XI. t end des Beks tot aan dat der Klaau wen , een
Afdeel, langte van v y f Voeten : de Bek is byna agt
XL. Duimen lang. De Kop is bedekt met bruine
Hoofd- ' _t , * . ,
stok. Vederen , waar onder de genen , die uit het
Agterhoofd komen , zeer fmal zynde en fom.
migen wel v y f Duimen lang, een fraaije Kuif
maaken , die deeze Vogel , naar welgevallen,
kan opzetten of laaten zakken. Tuflehen den
Bek en de Oogen, wederzyds , is een kaale
bruinagtig geele Huid. Het geheele L y f is
bruin , doch de Keel en Borft rosagtig , met
langwerpige *bruine Vlakken. De Slagpennen
zyn zwart, de Staartpen'nen bruin, gelyk ook
de Bek van boven en onderen, doch aan de zy-
den geelagtig: de Pooten bruin. Men vindt
hem in Virginie, alwaar hy zig aan de Oevers
der Rivieren en Meiren onthoudt, leevende van
Vifch, Kikvorfchen, Haagdiflen, enz.
Purper- Onder de Purperkleurige Reigers van B risson,
P h X L I l l .waar van ’er één , dien hy de Mexikaanfche
% 2' noemt, by S eba onder den naam van Xoxou-
quibaaStli afgebeeld, van M oehring Cr ex geheten
wordt , hebbende maar de grootte van
Kraay : onder deeze , zeg ik , is een Purpere
gekuifde , dien ik , wegens zyne fraaiheid, heb
doen aftekenen, naar de Uitbeelding van B risson
, welke uit het Kabinet van Madame de
B a n d e v il l e was ontleend.
Deeze is veel kleiner dan de blaauwe Reiger,
als zynde van ’t end des Beks tot aan dat der
Klaauwen nog geen vierdhalf Voeten lang: het
L y f
L y f vanboven donker Olyf kleur, van onderen ir.
Purperagtig Kaftaniebruin ; de top des Hoofds Afdeel.
en de Kuif glimmend zwart: het bovenfte van
den Hals ros ,, met een drievoudigen zwarten stuk.
Band ; het onderlle van de Keel met langwerpige
zwarte Vlakken : de Veeren aan dezelve
zeer lang en fmal : een zwarte Streep,
overlangs, van de Borft tot aan den Aars; de
Staartpennen donker Afchgraauw , van boven
naar Olyf kleur, van onderen naar blaauwagtig
trekkende: de Bek van boven bleekbruin, van
onderen geelagtig, met een zwarte punt; de
Pooten groenagtig.
(12) Reiger met een geele Kuif, het L y f blaauw- XII.
agtig zwart; maar een zwarten band om de krabbenzyden
van den Kop hebbende. eeter of
gekuifde
Deeze, die van C a t e sb y de Amerikaanfche Butoor*
gekuifde Butoor geheten is en van Sloane
de blaauwe Reiger, wordt van den Heer B risson
geplaatft onder die foorten van dit Geflagt,
welken hy noemt Crabiers of Krabben-eeters ,
in ’t Latyn Cancrofagus, en deeze voert den by-
naam van Bahamenfis , als van ’t Eiland Ba-
hama afkomftig zynde, hoewel hy ook opja-
maika en in Karolina wordt gevonden. Hy
maakt zyn Neft in ftruiken , die tuflehen de
Rotfen groeijen, en fchynt zyn Leefcogt meeft
te
(12) Ardea crifta flavü , Corpore nigro coerulefcente,
fafcii - Temporali alba. Syfl. Nat. X. Ardea Stellarii
criftara Americana. Catesb, Car. I. p. 79. T. 79.
1. Deei. V. Stuk.