U negen eerde Voeten van den Karteldarm ware«
Afdeel, voorzien met dergelyke blaadjes, byna, als dè
L. Oogluikende Klapvliezen , die men in de dikke
sïuK?" Darmen van den Menfcb waarneemt. Al hel
overige van dit Kanaal, beftaande zesentwintig
Voeten langte, was effen van binnen, en liep
* Kjchtm uit in een zeer korten Endeldarm * f wiens
opening üitkwam in het agterde gedeelte van
een fooit van Blaas o f Beurs, die zigontladte in
*c Fondament. Deeze opening van den Endeldarm
was zeerfchuins, en vertoonde, taamelyk
wel,- de aanvoeging van den hals aan den Helm
van een Deftilleer-glas.
E>eMaag, Voorts heeft de Heer Herissant opgemerkt,
dat ’er drie Voeten afftands ware van de eerlle
Leverbuis tot aan de Alvleesbuis» By het openen
des Onderbuiks zag men de bogten der
dikke Darmen geheel door de krinkels der dunne
Darmen bedekt. Het begin der blinde Darmen
was , ter regter zyde van de Maag, ruim vier
Vingerbreedten onder den regter Mond ge-
plaatft. In de holligheid- der Maag werdt één
Pond en negen Oneen Keyfteentjes geVonden.,
die zeer glad gefleeten waren ; fommigen van
grootte als een Hazelnoot * de kleinften als een
Boontje o f groote Erwt.
DeBorft. Omtrent de Borltfpieren ram hy waar, dat
gieren. dezelve zeer klein- waren en het Borftbeen by
uitftek breed ; waar door het denkbeeld van den
HeerPERRAuLT volftrekt omver geworpen wordt,
die van Gevoelen was , dat het Borftbeen- in
dee*
j d e S t r u i s v o g e l s . 309
deeze Vogelen niet tot aan het onderfte van den
Afdeel.
Buik nederdaalt, uithoofde dat de Spieren, die
de Wieken beweegen , en in het Borftbeen Hoofd-
worden ingeplant, niet behoeven zo groot te SÏUK-
z y n , als in de Vogelen die vliegen. De groote
Borltfpieren zyn in de Vogelftruis klein, om
dat de Wieken klein zyn.; doch het is niet waar,
dat het Borftbeen klein z y , wegens de kleinte
der Vleugellpieren: want, indien deeze Spieren
het (geheele Borftbeen bedekten , gelyk in
de meefte Vogelen, zo zouden zy uitermaate
groot zyn.
Het Vleefch der Vogelftruifen -wordt, als Gebruik,
gezegd is , in Afrika gegeten , gelyk ook de
Eijeren aan de Kaap der Goede Hope. Van de
Veders plagt men , oudtyds, op de Helmen
der Veldheeren gebruik te maaken, en zy worden,
nog hedendaags, tot verliering gebezigd,
ten minfte onder de Oofterfche Volkeren. In
Italië worden ’er ook nog wel Waaijers van gemaakt
, tot verkoeling van de Dames in het
heetfte van den Zomer, De ledige Doppen
der Eijeren , die men voor een zeldzaamheid bewaart,
worden gezegd fomwylen van Krokodillen
te zyn. Wat derzelver kragten aanbelangt
tegen den Steen, o f om ’t Graveel te verdry-
ven; als ook die van het inwendige Vlies der
Maag om de Maag te verfterken; wanneer, des
mqrgens, van deszelfs Poeijer een vierde Loots,
met -rooden W yn , ingenomen wordt; daar van
laat ik het oordeel aan den Leezer over,
I . Desi. V . S t u k , V 3