II.
A fdeel.
LIV.
H oo fd s
t u k .
Naam.
Kenmerken.
Soorten.
LIV. H O O F D S T U K .
Befcbryving van ’t Geflagt der Faisanten,
waar onder de Tamme Hoenderen van veelerley
Soort , als ook de Poule Peincades, of Guinee-
fche, zyn begreepen. De zogenaamde Haanen-
Eijeren.' Het Enten der Kammen- De kon-
Jlige Uitbroeding der Hoender-Eijeren. Volgens
de naauwkeurige Waarneemingen van Reaü-
Mur , du Hamel en anderen. Verf doelden'
beden der Hoenderen. De Bonte, Weflindifche,
Cbineefcbe, en Molukkifcbe gekroonde Faifant.
Onder den Geflagtnaam Faisant , in *t La-
tyn Phajiams , worden door L inn^ ü s ,
behalve de eigentlyke Faifanten, ook de tamme
Hoenderen in ’t algemeen begreepen, waar
van B risson een byzonderGeflagt maakt, met
den naam van Genus Gallinaceum. Ook is ’er
de Poule Peintade, of Guineefche Hen, daar hy
ook, onder den naam van Meleagris, een eigen
Geflagt aan geeft, in vervat.
De Kenmerken der Faifanten zyn derhalven
zeer eenvoudig; als beftaande, behalve die van
den Rang der Hoenderen, daar in, dat de Wangen
een kaale Huid hebben, die glad is o f zonder
oneffenheden.
L inn^os heeft in dit Geflagt v y f Soorten,
waar onder de Hoenderen de eerfte uitmaaken,
als volgt.
CO
AtS Faifant met de Staart aan de zydenplat en H.
w 7 A fdeel.
opgeheven.
1<1 V •
Hier door wordt dat Gevogelte afgefchetfl:, Hooh>
’t welk men gemeenlyk noemt Hoenderen, en ^
waar van het Mannelyke den naam van Haan, Gallus.
het Vrouwelyke dien van Hen draagt en .het Haaa'
Jong dien van Kuiken of P u l: in ’t Latyn Gallus,
Gallina, Pullus; in ’t Franfch Coq, Poule,
Poulfin of Poulet; in ’t Engelfch Cock, Hen en
Chicken o f Chiek; in ’t Hoogduitfch Han o f
Hahn, Hun o f Henn en Heunlin o f Keuchlin.
Als de Hen nog geen Eijeren gelegd heeft,
wordt z y , in ’t Franfch, Geline geheten. De
Italiaanen en Spanjaarden noemen den Haan
Gallo, de Hen Gallina. In ’t Griekfch wordt,
gemeenlykfl, de Haan Alektoor en de Hen A-
lektoris geheten: de Hebreen noemdenze Sikvi
en Sakvia. Een gefneeden o f gelubde Haan voert,
van den Latynfchen naam Capus, dien van Cappon
by de Italiaanen , Capon by de Engelfchen, Chapon
by de Franfchen en Kapdm by de Duitfchers.
W y
(1) Phafianus Cauda compreffa adfcendente. syft. Nut.
X. Gen. 90. Faun. Suec. ló f. Gallus gallinaceus feu Gallina.
G ish. 39?, 340. Aldr. Orn. 1. 14. c. 1.
WiLi.. Orn. 109. T. 29. Raj. ^>f>. 51. B. Gallina
Crifta in vertice plumofa denfiffima. R aj. .A '»’• 51*
C. Gallina Cauda f. Uropygio carens. R a j . 5 1 .
D. Gallina Friflandica. Will. Crn. 110. Gallina crispa.
R aj. A " p. 5T, A tdr. Orn. 1. 14. p. 329. E. Gallus
Tibiis pennatis. Gallina. Bentamenfis. A lb. A > . III. p-
35- T- 33- 34-
I , O s e i .. V , S t u k .