II. China , en K lein de fierlyke Cbineefche Duif.
Afdeel. z,y heeft ongevaar de lyvigheid van een In-
LVI diaanfche Tortelduif en is met, zeer fraai je Kleu-
ren geichakee'rd.
XVJII. (18) Duif met bet L y f Purperkleur, de Schou-
Groen" deren groen, de Wenkbraauwen wit.
vlétki
Deeze wordt, van Brisson , de Amboineefcbe
Ringduif, van E dwards de Groemlerk geheeten;
van Klein een Ooftindifche Duif, kleiner dan
onze To rtel, met de heerlykfte Kleuren praaiende.
De grootte is minder dan die van de
voorgaande. De Graaf van Bentink hadt ’er
eene, die van Amboina gekomen w is , ontvangen,
en deedt dezelve prefent aan wylen den
Heer R eaumor. Deeze is door Brisson in
Plaat gebragt.
XIX. (19) Duif met zeer kleine opjlaande Veertjes
Ruige Duif< door de Rug en Wieken verfpreid.
Deeze fchynt de zevende Verfcheidenheid
van Roomfche Duiven by B risson te zyn , die
’ er-den naam aan geeft van de gefrifeerde, zeggende
dat ’er door Johnston , Tab. 3 2 , een
taamelyke goede Afbeelding van gegeven is,
onder den naam van Columba fylveftris. De
Duit-
(18) Columba Corpore purpureo , Huraeris viriciibus,
Superciliis albis. Syfi. Kat. X. Columba Alis viridibus.
E dw. 14 T. 14.
(19) Columba Plumis minimis ereótis per Dorfum A-
lasque difperfis. Syfi. Nut. X<
Duitfchers noemen hem Wollige Duif. Hy is jj
geheel wit van Veeren. Miffchien komt h y , zo Afdeel.
L i n n .us vermoedt, uit Afrika. LVI.
Hoofd-
(20) Duif met de Staartpemen aan de tippen wit, STUK*
de Rug grys, de Borft Roozekleur, een Vlak
op zyde van den Hals. Tortelduifi
Deeze Soort begrypt de gemeene Tortelduiven,
die naar hun Geluid den naam voeren in
alle Taaien van Europa, zelfs in ’t Hebreeufch
waarin zy Tor heeten, in ’t Griekfch Trugoón,
in ’t Perfiaanfch Tetaru, in ’t Spaanfch Tortola,
in ’t Italiaanfch Tortora; in ’t Hoogduitfch Tur-
tel , in ’t Franfch Tourterelle , in 't Engel fch
Turtle o f Turtle Dove genaamd. De Latynfche
Naam is Turtur o f Columba Tur tur, dat is Tortelduif.
De Tortelduiven vindt men, zelfs in de
Noordelyke deelen van Europa, fomtyds in ’ t
wilde , maakende haar Neft in de Boomen.
Van deeze getuigt B e l lo n iu s , dat het zekerlyk
Trekvogelen z y n , dewyl hy even de zelfden
in Egypte had gezien , als men in Vrankryk
vindt. Ook worden z y , in dit opzigt, gelyk
gefield met de Ooijevaars, Kraanvogelen en
Zwaluwen (*). De Heer B risson zegt , dat
eene
f20) Columba Reélrlcibus apiee albis, Dorfo grifeo,
Peöore incarnato, macula laterali Colli. Syfi. Kat. X.
Turtur. Will. Orn. i ?4. iT. R aj. 61. Am.
II. p. 43. t . 47.
(*) 3 *rem. VIII. vers, 7.
I.Dekl, V. Stuk, F f 3