334 B e j c h ï t ï i b o v a n
jj Mannetje is van onderen bruinagdg met zwarte
A fdeel, vlakken ; het Wyfje zwart. Z y hebben den
LI. Bek wat langer en dunner dan onze Paau-
Hoofd-
STUK. wen.
Ij. (2) Paauw met een gladden Kop en twee Spoo-
Bicalcaraf ven.
tus.
Chineefche. n r . - Deeze, die by E dwards zeer fraay is afgebeeld,
wordt van hem Paauw-Faifant geheten.
Hy is zekerlyk niet ongekuifd, maar zyne Kuif
hangt agterwaards, en dit maakt, dat hy een
gladden Kop heeft; hoewel hy* de Veders kan
opzetten als een K u if, met de punten een weinig
omgekromd, voorwaards. Hy is veel kleiner
dan een gewooue Paauw, en weinig groo-
ter dan een Faifant. Het Mannetje is bruin ,
van boven met bleeker bruin geftippeld , van
onderen met zwarte dwarsftreepen ,- hebbende
glanzig purpere Vlakken op de Rug, met een
weerlchyn van blaauw, groen en Koper-Goud-
kleur. Twee dek-Vederen van de Staart zyn
met dergelyke Oogvlakken als die der Paauwen,
en het Wy fje heeft dezelven zo wel als ’t Mannetje.
Het is ongevaar een derde kleiner, en
met blaauwe Vlakken op de Rug getekend.
Deeze heeft van zyn Vaderland ook den naam.
Paauw van Een anderen, die wegens de gemelde Oog-
Tibet. vlakken ook tot de Paauwen behoort, heeft
B kis-
(2) Pavo Capite lacvi, calcaribus duobus. Syfl. Nat. X.
Phafianus Pavonicus Chinenfxs. Edw. *A>. 67. T. 6y.
& T. 69. f. x.
d e P a a u w e n . 3 3 5
Brisson, om de zelfde reden, genoemd Paauw jf,
van Tibet, zeggende, dat de Chineezen hem Afdeel.
Chin-Tchien-Khi heeten. Deze Afbeelding, wel- LL
r . . T 1 Hoofdke
hy er van geeft, is in Indie, naar een le- STUIC.
vendigen Vogel, gemaakt door den Heer Poivre. pi. XLVIL
In grootte en geftalte komt hy byna met de Pou- Fi&' x'
le Peintade overeen. De kleur is Alchgraauw,
met zwartagtige ftreepjes, van boven met zeer
kleine witte ftïppeltjes gefprenkeld. Op de Rug
heeft hy glanzig blaauwe Vlakken , met een
weerfchyn van Violet en Goudkleur. Dergelyke
Vlakken zyn ’er ook op de lange Pennen
van de Rug , of dek-Vederen van de
Staart, naamelyk op ieder Veder vier. De
Oogkringén zyn geel , de Bek en Pooten
graauwagtig.
LH. H O O F D S T U K .
Befchryving van ’t Geflagt der K a l k o e n e n , zo
de tamme als de wilde en gekuifde, als ook de
Brafiliaanfche, en de Bengaalfche , dien men
noemt gehoornde Faifant.
ekere Vogel, dien men by de Schryvers in Naam.
^ ’c Griekfch Meleagris, in ’t Latyn Gallo-
Pavo genoemd vindt, geeft den Geflagtnaam.
Men noemtze, in de meefte Taaien van Europa,
Indiaanfche Haanen o f Hennen, en van Kaleku.
tifcbe Hoen, gelyk zy nog wel in ’t Hoogduitfch
geheten worden , is de Nederlandfche naam,
I, Dm. V. Si vb. KaL