B. De algemeene naam van deczen is Atricapil-
A fdeel. , , „ . . , r
LXI1I a ’ C Zwartkapje kan betekenen, gelyk
Hoofd- hem ook de Italiaanen Capo negro noemen, en de
stuk. Engelfchen Black-Cap. Het W y fje , dat den
Kop bleek Kaftanie-bruin heeft, wordt te Mar-
feille Tejlo roujfo of Roodkop geheten. By de
Duitfchers, dieze onder de Grasmoflchen tellen
, wordenze Meunchlein, dat is Monnikjes
getyteld. Ook hadden ’er de Grieken reeds
den naam van Melanokorupbos aan gegeven.
B risson telt deezen onder de Fauvettes o f Cur-
ruc(s, die de eerden in zyn Geflagt van Vy-
gen-eeters zyn. Men vindtze ook in Europa.
XX. (20) Kwikftaart die grys 'Emert.t. is , van onderen wit, r
Bengaal- m t “ e zyden van den Kop en ae Stuit rood.
fche Rood*
ftaart. Van E dwards en A lbin , beiden , wordt
deeze onder den naam van Bengaalfcbe Rood-
Jlaart afgebeeld , dien B risson gebragt heeft
in zyn Geflagt van Klaauwieren, en genoemd
Pie-griefche brune de Bengale. Dezelve is een
weinig grooter, zegt h y , dan een Rots-Merel.
XXI. (21) Kwikftaart met een zwarten Keel , een
Tbeemcurus, „ n
Muur-Nag- rojjen m ik , de Kop en Rug grys.
tegaah D it 17
17. c. 35. W ilt . Orn. 1S2. T. 41. Raj. ^A>. 78. n. 8*
F risch. T, 24. f. 1. Olin. ^A>. 9
f20) Motacilla grifea , fbbtus alba , Temporibus Uro»
pygioque rubris. Syft. Kat. X. Ruticilla Benghalenfis-
E dw. ^Ay. 190. T. ipo. A i,b. ^Ay. III. p. 52. T. jö'
(21) Motacilla Gula nigra , Abdotnine rufo , Capite
Dor*
Dit is de Roodftmrt der Schryveren , dien IJ.
fommigen M u u r -Nagtegaal noemen , gelyk
Brisson hem, onder deezen tytel, in zyn Ge- ^ 00FDP
flagt van Vygen-eeters plaatft. De Duitfchers stuk.
geeven ’er ook den naam van Haus-Roetele en
' Summer-Roetele aan, doch gemeenlyk wordt hy
Rott- Scbwantz, van de Sweeden Roedftjerty cn
van de Engelfchen Redjlart geheeten. Hy is veel
kleiner dan dc gewoone Nagtegaal, daar hy in
’ t zingen zeer naby komt, onthoudende zig in
digt Boflchagie en neftelende in de gaten van
\ Geboomte o f van Muuren.
XXII.
(22) Kwikftaart met de Rug en Slagpennen Erithactis.
Afchgraauw, den Buik en Staart-pennen ros, Roadftaart.
de twee buitenjlen Afchgraauw.
Deeze , die de tweede Pboehicurus is der
Schryveren, heet Rougequeue o f Roodftaart by
den Heer Brisson , en wordt Rotfcbwentzel
genoemd van de Duitfchers, te Marfeille Cu*
rouffet'. Hy is een weinig grooter dan de voorgaande.
(23) Kwikftaart met de Slagpennen zwartag* xxtii,
tig, -
Dorfoque cano. Faun. Suec. 229 Ruticilla. Wn.L. Orn.
x$g. R aj. ^Av. 78. n. y. A ir . ^Av. T. p. 48. T yo*
Fhoenicurus media . Penna Caudse fubnigra. F risch*
±Ay. T. 20. f. 3-
(22) Motacilla Dorfo Remigibusqste cinereis , Abdo-
mins Redïricibusque rufis: extimis duabus cinereis. Faun.
Snee. 225.
(23) Motacilla Remigibns nigricantibus , Rectricibus
l. D IEL. V. Stwk. O 0 3 lufis.