XXV.
H o o f d stuk.
XXVIII.
Querquedd"
la.
Winter*
Taling.
X X IX .
Cr teen.
S chyf-
Taling.
5 $ B e s c b r y v i n s
(28) Eend, die de Wieken groen gevlakt beeft
en een witte Jlreep boven de Oogen.
Omtrent Straatsburg wordt deeze Kernell ge-
hetenen, en hy is , by de Schryvers, de eer-
fte der Talingen, maar tevens de grootfte; weshalve
by ook den naam voert van middel-Eend.
Sommigen noemen hem Boscas en Phaskas, naar
het Griekfch. By de Italiaanen is Cercedula of
Scavolo en Qarganello ; by de Franfchen Cer-
celle o f Sarcelle , by de Engelfchen Wigeon,
de algemeene naam der Talingen. Zy zyn veel
kleiner dan de Hok-Eenden, bruin van boven ,
wit van onderen. De witte ftreep boven de
Oogen heeft alleen in het Mannetje plaats. De
Kop en Hals zyn , in beiden , ros-agtig, met
bruine Vlakken: de Bek zwart, de Pooten
Loodkleur.
(29) Eend, die de Wieken groen gevlakt beeft s
een witte Jireep boven en ónder de Oogen,
Deeze draagt, om dat hy kleiner is , by de
Schry-
(28) Anas macula Alarum viridi, linei albi fupra
Oculos. Faun. Suec. 108. Kernell. Gesn. Atv. 107. AL.
dr. Orn. L. 19. c. 35. Querquedula prima. WiLL. Orn.
391. T. 74. R aj. Atv. 148.
(29) Anas macula Alarum viridi, tlinea albi fupra
jnfraque Oculos. Faun. Suee. 109. Querquedu'a fecunda-
f. minor. Gisn. ^4 v. 105. Aldr.Oi1». L. 19. c. 31. Wxll*
€rn. 290. T. 74, R aJ. Atv. 147. Querquedula Frapcifl.
AL®. Atv. I. p. 99. T. soO. & II. p. 91. T. 102..
D E R E E N D E N . JS»
Schryvers den naam van de tweede of kleine j k
Taling; by de Franfchen petite Sarcelle; by de Afdeel,
Engelfchen Teal o f gewoone , by de onzen TTXXV*
0 _ • r . , Hoofd.
Scbyftahng. De Duitlchers noemen hem Troes- gXÜKs
fe l, Krig Ente, Kreuck-Entle, Sor - Entle , Soc.
ke, enz. De Sweeden heeten hem Aenta, de
Polakken Cyranka. Hy verfchilt van den voor-
gaanden meeft door de witte ftreep, die hy zo
wel onder als boven de Oogen heeft. Van fom-
migen wordt hy ook de Franfche Taling geheten.
Men vindt deeze en de Winter-Taling in
de zoete'Wateren van Europa.
(30) Eend die bruin is , wit en blaauw bont, Xxx.
aan de Oor en en Wangen met een dubbelde Gekraaide
ftreep, de Halskraag en band om de Borft, y p it Am erikaan?
, . fche Eeao.
van kleur.
Onder den naam van bruine gevlakte Eend
heeft Edwards deezen zeer naauwkeurig be-
fchreeven en afgebeeld. Hy is van grootte
omtrent als de gewoone Hok-Eenden. Brisson
noemt hem de gehaagde Eend van Terre-neuve,
alwaar hy gevonden wordt. Dewyl hy zo zonderling
geftreept is en gebandeerd, heeft men ’er
den naam van Hftrionica of Jan Pottagie Eend,
niet onaardig, aan gegeven.
(31) Eendy
(30) Anas fufca/albo cocruleoqu« varia, Auribus,Tem.
poribusque linea gemina, Collari fafciaque Pedtorali albi».
Syft. Nat. X. Anas fufeus maculatus. Edw. Atv. Q9'
T - 99.
I.Dbel V. Siws,