If. Io Vrankryk worden zy voor kleine Plevieren
Afokei* gejj0ucjen en Quignmds geheten. Zy vliegen
B qJ fo- troepswyze en bezoeken de geploegde Landen
stok. veel. O o k komen zy tegen den tyd van den
Wyn-Oogft en doen aan de Druiven vee! fchade.
Men vindt ’er, jaarlyks, groote menigten van
in Beauce, vooral omftreeks Cbartres: zy worden
zo ve t, dat; raenze naauwlyks kan vervoeren,
zonder te bederven. De Franfche naam
is van dergelyk een zot gedrag als de Engel-
fche afkomftig: hunne nieuwsgierigheid, om
te zien wat de Vogelaar doet, brengt hun in
de knip. Bovendien, als men ’er gedood heeft
met Schietgeweer, verzamelen de overigen zig
, rondom de gefchootene, en geeven den Landman
gelegenheid, om op nieuws een goeden
Scheut te doen.
De grootte is omtrent als een Lyfter of
Spreeuw; de kleur van boven bruin-grys, met
de randen der Veeren, gelyk ook het L y f van
onderen, rosagtig, zegt B risson , doch aan den
Buik wit, alwaar het Mannetje een zwarte plek
heeft. Agr.er de Oogen loopt een wit-rosagtige
ftreep. De Staartpennen zyn grys, aan de
tippen bruin, doch de vier buitendien» weder-
zyds, wit aan ’t end: de Bek zwart, de Pooten
bruin.
[Apricariut ( 7 ) met een zwarte Borjl, den Bek aan
Noordfche ’t grondjluk bultig, de Pooten Afcbgraauw.
Goud-Plevier.
, Groe-
{7) Charadriui Pe&ore nigro, Roftro bafi gibbo, Pedibu*
Dd eE PP Ll Ee Vv Ii Ee Rr Ee Nn . , agp
Groene gevlakte Plevier met een zwarten if.
Buik wordt deeze van E dwakds geheten. L in- A fdeel.
NiEüs hadt hem, in de befchryving derSweed-
fche Vogelen, zwart-geele Plevier getyteld; stuk.
thans noemt hy denzelven Apricarius, om dat hy
veel in de dorre Velden huisveiL De Oelan-
landers, zegt h y , noemen hen Alwargrin, de
Smolanders Myrpitta en de Sweeden Ackerhoens.
De Engelfchen, aan de Hudfons Baay, geeven
er den naam van Hawks Eye o f Haviks-Oog aan.
Brisson noemt hem Goud-Plevier van de Hud-
fons-Baay.
Deeze Vogel onthoudt zig zo wel in ’ t Noor-
delyk deei van Amerika als van Europa. Hy
heeft de grootte van een Tortelduif: zyn kleur
is van boven zwartagtig met Oranje-geele vlakken,
van onderen zwart. Op. *t voorde van
den Kop heeft hy een witte ftreep, die boven
de Oogen en langs de zyden van den Hals zig
ukftrekt, omvangende den Onderhals. De Staart-
pennen zyn met bruin en zwart overdwars ge-
ftreept: de Bek en Pooten zwart.
(8 ) Plevier met de Pooten Afcbgraauw, bet VIII.
Ligbaam zwart en groen gevlakt, van on. S S
deren witagtig. vier.
Van
•meren. %?. Nat. X. Charadriui nigro lurefcente varieearus.
Pectore nigro. Faun Sutc. l f <5 her Oei. 72. Pluvialis vi-
ridis maculatus, Ventre nigro Edw. ^t>. xaa T r.-.
(8) Charadrius Pedibus cïnereis, Corpore nigre’ riridi-
que imculato, fubtus albido. Faun.uec. i * 7 . piUvi ..
»iridi.. W .t l. Orn. 229. T j 7. Raj. ƒ „ j J “
3 am- n - P- I I 3- T- 2Ó9- f- i Alb. i. p 7 T *
I. D m . v.Swe. R j P 71 T -7*