U. (g) Zaagbek met een neerhangende Kuift den
A fdeel. A’op zwart met RoeJlkleurige vlakken.
XXVI.
Hoofd- Deeze is weezentlyk gekuifd en langer van
STUK* Bek dan de voorgaande,* weshalve men hem in
Serrator. ’t algemeen langbekkige Duiker en in ’t Hoog-
^ ^ ^ j jd u it f c h Langfcbnabel of ook weijfe Tuch-Endts
gin.j, getyteld vindt. De Gothlanders noemen hen
Pracka en hy is in ’c Noorden niet minder ge'
meen dan de voorgaande, waar mede hy in
grootte weinig verfchilt, doch de tandjes van
den Bek zyn agterwaards omgekromd. Zie hier
op wat wyze men ’e r , in Sweeden , tot het vangen
van Vifch gebruik van maakt(*).
VifcVranoft De Duiker-Ganzen gaan tegen den Winter
met dezeh naar de Zee , als die met Ys begint bezet te
raaken, en komen in ’t Voorjaar terug, wanneer
zy geheel mager zyn. Na een verblyf
van twee o f drie Weeken vertrekken zy weder
om hun Geflagt voort te planten, en, tegen
den Herft met hunne Jongen terug komende s
zyn zy tot dit gebruik bekwaam. De Vogels
plaatzen zig in eene linie over de Z e e , met
eenigen der oudften voor aan , en, terwyl een
gedeelte fteeds onder Water duikt, maaken de
overigen, door op het Water met hunne Vleuge
(3) Mergus cri(U dependenteCapite nigro maculis
ferrugineis. Faun. Sttec. 114. It. 'Gothl. 271 Anas longi-
roftra. G esn. *Av. 153. Aldr. Orn. 1. 19, c 60. Mer-
giiscirrhatusfuscus. WiLi.(Or«. 255 T. 64, Raj
(*) Ferhasd, der 1 Svpeedfcbe ^Akademe, Vol. XI.
P‘ *97-
gelen te flaan, een geraas, dat naar het ramme- u.
jen van ver af zynde Donderdagen zweemt. Afdeei
£)e oude Viflchen worden hier niet door vervaard,
maar de Jongen tragten het te ontkomen
en neemen de vlugt in het diepfte van eenen
Inham o f Zee boezem. Indien aldaar een Vifch-»
huis i s , zo kruipt de Vifch daaronder, en men
kan ’er een menigte van vangen.
Om zulk een Vifchhuis te maaken, wordt een
plaats uitgekoozen, daar de Grond der Zee niet
oneffen i s : men flaat daar agt Paaien in, zo ver
van elkander, als men het Huis lang en breed
wil maaken; die twee of drie Ellen boven het
Water uitfteeken: zo dat zy aan elkander kunnen
verbonden worden, wanneer het Huis is
neergelaten, ftaande de een binnen de andere
buiten eiken hoek. Men gebruikt daar toe een
ftuk Houts, met een Gat aan ieder End, ’t welk
met een Hamer om de Paaien nederwaards ge-
dreeven wordt; zo dat dezelven de hoeken Ityf
te famen houden. Vervolgens wordt, in de
Winter, het Huis op deze manier gemaakt.
Men hakt het Y s , rondom de Paaien, in ’t
vierkant, ter breedte van een half Elle open:
de opening wordt met Planken digtgelegd, op
welken men een foort van Hok timmert, be- j ilaande uit dikke planken op zyn kant, dietaa-
I melyk wyd van elkander af zyn, doch wydft
in het onderfte gedeelte. Dit Hok, neergelaten
zynde, wordt verder opgetimmerd, en met
I ftn Dak voorzien, zynde zo hoog van Gevel,
% y. Srvs. dat
XXVI.
Hoofd.
. stuk.