H. by de Turken Jugargen, by de Arabieren Atle-
^ L v f L* ^ a * enz‘ ^ en noernt z e » *n ?t Italiaanfch,
Hoofd- Co/of»&o, in ’t Spaanfch Paloma, in ’t Franfch
stuk. Pigeon , in ’t Engelfch Dove , in ’t Sweedfch
Dufwa , in ’t Poolfch Goldb, in ’t Hoogduitfch
Taube o f Tub.
Eigenfchap- Veele Eigenfchappen hebben de tamme Duiven
met de Wilden gemeen, in ’t byzonder de
vermenigvuldiging , die, hoewel zy t’ eikens
maar twee Eijeren broeden, om dat dit zo veel
maaien in een Jaar gefchiedt, verbaazende zou
zyn , indien ’er niet een menigte door Roofvogelen
o f Dieren, en door de Menfchen, werd’
om hals gebragt. L inn^ us rekent het getal,
dat,.in vier Jaaren tyds, van een Paar Duiven
voortkomen kan , op meer dan agttiendui-
zend (*). Doorgaans komt, uit het eeneEy,
een Duif , uit het andere een Doffer voort.
T o t het leggen van ieder Ey moet de Duif op
nieuws getreeden worden. Gemeenlyk legt zy
’s namiddags, en , wanneer de Eijeren gelegd
zyn, begeeft zy zig tot broeden. Geduurende
vyftien agtereenvolgende Dagen, de drie Dagen
van
( * ) N a a m e i y k , d e w y l d e D u i f n e g e n m a a l i n é é n J a a r
k a n b r o e d e n , z o k a n d i t u i t l e v e r e n 1 8 D u i v e n ; d u s k u n .
n e n ' e r , i n h e t t w e e d e J a a r , t i e n P a a r e n z y n , d i e w e d
e r u i t l e v e r e n k u n n e n i 8q D u i v e n , o f 9 0 P a a r e n , ’ t
w e l k , m e t d e 20 O u d e n , 1 0 0 P a a r e n m a a k t , d i e in ’ t
d e r d e J a a r u i t l e v e r e n k u n n e n 1 8 0 0 D u i v e n . D a n h e e f t
m e n i n ’t v i e r d e J a a r 1 0 0 0 P a a r e n , d i e in f t a a t z o u d e n
z y n o m ’ t g e m e l d e g e t a l v a n 1 8 C O O J o n g e n v o o r t t s
b r e n g e n .
van den Legtyd daar niet onder begreepén,
neemt zy dien poft van drie of vier Uuren ’s namiddags
waar, tot \s anderen daags morgens
te negen of tien Uuren, wanneer de Doffer
haare plaats inneemt, terwyl zy gaat eeten en
zig verfriffchen. Indien één van beiden op zyn
tyd niet komt om de andere af te loffen, wordt
die daar toe opgebaald en aangefpoord, zo wel
de Doffer door de Duive, als de Duif door den
Doffer. De Jongen eeten de drie o f vier eerfte
Dagen niet; de Duif koeftertze dan alleen,
zonder dat de Doffer zig daar mede bemoeije.
Het eeten geeven aan de Jongen, met den Bek,
gefchiedt , vervolgens , door beiden, twee of
driemaal ’s daags. Goede Hokduiven broeden
twaalf- en fomtyds dertien maaien in ’tJaar: zo
dat zy geduurig Jongen op te voeden en Eijeren
te gelyk hebben : doch zelf eeten kunnende
worden die, door den Doffer, van het Neft weg
gejaagd.
Behalven het Bekken, dat een byzondere Eigenfchap
deezer Vogelen is, heeft men ’er nog
verfcheide Zeldzaamheden in waargenomen. De
Duif zig van een anderen Doffer hebbende laa-
ten treeden, heeft de haare’er een af keer van,
en, zo hy haar nadert, is het niet dan om haar
te ftraffen. Men heeft egter ook gezien, dat
'twee Doffers hunne Duiven verwiffelden, lee-
vende voorts in goed verftand met elkander.
Zy houden veel van zig te pluizen , en dn ’c
Water te dompelen, om zig van ’c Ongedierc
ï.Dhju V. Stuk E e 2
te
ir.
Afdeel.
LVI.
Hoofdstuk,