ïï, Deeze maakt de derde Soort van B risson ,
Afdeel, onder den naam van groote gryze Poelfnep. De
XLf. Ouden hadden hem Glottis o f Pluvialis major,
^stuk?" dat is groote Plevier, geheten. De Griekfche
naam wordt in ’t Sweedfche Glatt en ’ t Hollandfch
Glut, nagevolgd. De Engelfchen noemen hem
groenpootige Ruiter, de Duitfchers Meer-Hoen, de
Napolitanen Leverfina, de Bolonneez.cn F luier o ,
die van Venetie Totano, en omftreeks het groote
Meir, in ’t Milaneefch, Girardel.
Hy is merkelyk kleiner dan de voorgaande,
zynde het L y f geen agt Duimen lang , de Bek
ruim drie, de Staart twee en een derde Duims,
De kleur is van boven donker-bruin , met de
tanden der Pennen witagtig; van onderen wit,
de Keel rosagtig; de Hals w it, met bruine vlakken
overlangs getekend ; de Stuit bruin, met
de Veders wit gerand , de Staartpennen wit,
met zwarte dwarsflreepen : de Bek bruin ; de
Pooten, die zeer lang zyn , groenagtig zwart.
Men vindt hem in Europa, alwaar hy zig onthoudt
aan de kanten der Rivieren, Slooten en
Moeraflen. Zyn Vleefch wordt zeer fmaakelyk
geagt.
(10)
bus virefcentibus. Syft. Nat. X. Numenius Pedibus vires-
centibus, Uropygio »lbo, Remigibus lineis albis fufcisque
undulatis. F«»'». Snee. 142. Pluvialis major. A ldr. Om’
ï 20. c. 65. Will. Qrn. 220. Tab, 5J. R aj.
Glottis. Gsstf. A * • 5^0.
(10) Snep met een regten gladden Bek , de
Pooten bruin, de Slagpennen met een ‘witte
Vlak, de vier eerjlen ongevlakt.
Deeze is onder den algemeenen naam van
Godwitt by deEngelfchen, en van Bar ge onder
de Franfchen bekend. De Engelfchen noemen
hem, egter, ook Goat-Head, dat is Geiten-
Kop, naar ’t Griekfch Aigo-kepbalos, ’t welk de
Ouden gebruikten. Aldrovandus befchryft
dcezen, niettemin , onder den naam van Totanus,
en zegt, dac de Franfchen deeze Vogelen Che-
valiers noemen, wegens de langte hunner Pooten.
B risson z e g t , dat hy veel grooter is dan de
Chevalier of Totanus , die van hem betrokken
wordt onder de Tringce of Strandloopers en hier
voor reeds is befchreeven. De Bek is vierd-
half Duim lang, het L y f negen, de Staart twee
Duimen en v y f Liniën. Van boven is de kleur
bruin-grys, van onderen wit, aan de Keel rbs-
agtig: de Borft witagtig grys met bruine dwars-
ftreépen; de Stuit bruin; de Staartpennen wit
met zwarte tippen : de Bek geelagtig rood,
aan ’t end zwartagtig; de Pooten zwart. Men
vindt hem aan de Zeekuft van Europa.
00
(10) Scolopax Roftro recto laevi , Pedibus fufeis,
Remigibus macula alba: quatuor primis immaculatis, Syft,
Nat. X. Numenius Uropygio albo, Rectridbus nigris ba(i
albis, Remigibus transverfa alba macula: exceptis quatuor
primis. Faua. Snee, 144.
I. Desa. Y. Sïvk» P 4
II.
A fdeel.
XLI.
Hoofd-
STOK. :
X.
Lirnnfa.
Poelfnep.