? 4<5 B e s c h r y v i n g v a n
L innaïus: doch hy merkt in deeze een Ver-
.fcheidenheid aan; zynde de een Jfcbgraauwe,
de ander bruine Phalaropus van hem getyteld.
Dat de Hegfcbaar een andere V ogel z y , zal in
’t vervolg blyken. De Engelfchen geeven aan
beiden den naam van Coot-jooted Tringa , en
vvy noemenze Koet-Plevier.
II.
A fdeel,
XLil.
Hoofdstuk.
l^oet-
Plevier^
VI.
f,'ttlicatta,
Rooae.
’ t Zyn Vogelen, die in Noord - Amerika en
Lapland huisveften , zwemmende, in ftormig
Weer , troepswyze by een. Hunne Bek is
zeer dun zwart van kleur, en ’t L y f als wy
gemeld hebben; de grootte gelyk een Snep.
(6) Strandlooper met eenregten Bek, de Pooten
gelobd en bruinagtig, den Buik Roeftkleurig.
Roode Tringa, met de Pooten van een Koet,
wordt deeze in ’t Franfch door E dwards ge-
heeten, en Brisson noemt hem rosagtige Phalaropus,
zeggende dat hy , van onderen , de
kleur heeft van Roodaarde, van boven rosag-
tig is met de Vederen in ’ t midden zwartagtig.
Ook heeft h y , boven de Oogen, eene bleek
rosagtige ltreep en een witte dwars-ftreep op
de Vlerken; de Stuit w it, met zwart gevlakt;
de Staartpennen in ’t midden zwart , aan de
randen rosagtig: den Bek Oranje-kleur, aan ’t
end zwart; de Pooten groenagtig bruiD. Hy
is 6
(6) TringaRoftro reöo, Pedibus lobatis fubfufcis, Ab-
doirvne ferrugineo. Syft. Nat X-Tringa fulca Canadenfis.
membranis ad Digitorum articalos. Edw. cXv.142-T.142
BE Str andloop er «, 247
is een weinig 'grooter dan de voorgaande en jj
onthoudt zig aan de Hudfons-Baay. Afdeel.,
Nog een Koet-Plevier is ’er thans bekend, YLlr.
die in kleur merkelyk verfchilt van de voorgaan- STUK ~
den , weshalve hy de gryze genoemd wordt. j^oet.
Zodanig een werdt ’e r , voor zes o f zeven Jaa- pleyier'
ren, gefchooten in het Graaffchap York in En- p i x l l v
geland, naar welken de nevensgaande Af b e e l - 3.
ding is gemaakt, waaruit men de gedaante der
Pooten duidelyk ontdekt. H y werdt aangemerkt
als een nieuwlings ontdekte Soort- van Snep o f
Strandlooper. Men bevondt hem, verfch gedood
zynde, maar twee Loot zwaar. De kleur
was van boven blaauwagtig Afchgraauw of als
Ley , met eenig mengzel van zwartagtig of
donker ; van onderen w i t , tot op het voorfte
van den Kop , die van boven en van agteren
zwart was: de Vlerken met witte dwars-flree-
pen gegolfd: de Pooten Afchgraauw. De Bek
was zwart en aan beide zyden van de Bovenkaak
gegroefd, zynde een weinig platagtig, gelyk
die van. een Eend, en met een richel van
boven (*). •
(7) Strandlooper die bleekroodagtig bruin is, VII
met den Borjl zwartagtig , de Staartpennen
wüagtig Afchgraauw, de Pooten bruinagtig. {cu lfmd‘
Van
(7) Tringa teftaceoVfufca, Pectore nigricante, Rectri.
cibus cinereo albidis, Pedibus fufcefcentibus SyJK Nat. X.
(*) Phil, Tranfaft. Vol. L. Part, I. for 1757. p. 255.
I. Dkei. V. Stuk. Q 4