II. in *t Saizoen i s : want zy worden zo v e t , dat
Afdeel. Zy fomwylen verdikken. Hierom moeten de ge-
, tl v * nen, die ze eeten, de maatigheid in agt nee-
H o o f d - . j , _ , , °
stuk. men; alzo, onder de Ouden, door G a l e n u s
Urnrttl- verzekerd wordt, dat hy verfcheide Menfchen
met Stuipen heeft bevangen gezien, doordien
zy van deeze Vogelen gegeten hadden. Zulks
wordt, wel is waar, door hem daar aan toet
gefchreeven, dat de Kwartels , in dat Land,
Nieswortel tot hun Voedzel hadden gebruikt:
doch anderen houdenze, niettemin , <?ok voor
een zeer gevaarlyke Spyze. Men vindt, in de
Hoogduitfche Verhandelingen ( * ) , van een
Man en Vrouw een dergelyk Geval gemeld,
Men fchreef dit, wederom, daar aan toe, dat
de Kwartels veel Zw a r t, ’t , welk dat Jaar
overvloedig in het Koorn was, ep de JSigenfchap
heeft van ’t Hoofd te beroeren , zouden ge*
nuttigd hebben. Ook is dit zo zeer niet te dugten,
in die Landen, daar men, gelyk in Vrank*
ryk , de, Kwartels in de Bronfttyd, en dus m^,
ger zynde, vangt, mellende hun vervolgens,
in Kooijen, met Tarw, Geerlt en andere goede
Graaneq. In de Geneeskunde wordt het Nat
o f Afkookzel, toe verzagting en om Afgang te
maaken , dienftig geoordeeld. Het Vet plagt
men te gebruiken om de vlakken der Oogep
weg te neemen, en den Drek, gedroogd, gaf
men by Poeijers van een half Drachme in, te*
gen de Vallende Ziekte.
L V I . H O O F D I
G ; Eplnm. N'at Cttriofor. C e n t . IX. & X p a g , 1 4 6.
A fdeel,
LV I. H O O F D S T U K . hVI
Befchryving van ’t Geflagt der D u i v e n , waarin
van de menigvuldige Verfcbeidenheden der
tamme, hunne Jlerke Voortteeling, de Plak-
kaaten omtrent let fchieten en houden der
Wilde Duiven of Veldvliegers in de Nederlanden;
als ook van de Ring- en Tortel-Dui-
ven , Ooft- en Wejlindifche , en van het
Mofchduifje, gefproken wordt.
■ fT7 y zyn thans gekomen tot den Zesden o f Rangfchik.
F* laatften Rang der Vogelen van LiNNiEbs, ,ns’
waar van de Kenmerken voornaamelyk beftaan
in een Bek die Kegelvormig is en puntig uitloopt
, de Neusgaten ovaal , open en ODge-
dekt (*). Hy verdeelt dezelven in Zaad.eeten-
de dik-Bekken waar van zes, enlnfekten-eeten»
de dun*Bekken, waar van v y f Geflagten. De Duif,
Leeurik, Lyfter, Kernbyter, Geelgorsen Vink,
maaken de eerften; de Spreeuw, Kwikftaart,
Mees, Zwaluw en Geitemelker, de laatften
uit ( t) .
De Gellagtnaam van Columha, o f D uif, in N a a m .
’t Franfch P ig eon , wordt dcor Beisson en
L innjeus , beiden , gegeven aan een Geflagt
van Vogelen , ’t welk iedereen bekend en zeer
gemeen is door de geheele Wereld. Behalve
de tamme of Hok-Duiven, van veelerley Soort,
. x zyh
( * ) Z i è d a a r v a n b r e e d e r , i n h e t I V « S t u k , bl&óz
( t ) Z i e ’ t z e l f d e , b l a d z . 9 3 .
ï. Dxsi. Y. Sxwk,