n.
A fdeel
XXX.
Hoofdstuk.
Water-
B-aaf.
land en Ierland gevonden worde , maar dat
hy ook te Sevenbuizen in Holland in de Boo-
men nèftelt, benevens veele andere Watervogelen
(*)• Ook is de Kormoran de eenigfte
der genen die Zwempooten hebben niet, die
zulks doet, volgens ’t Gevoelen van Anftote-
les: want de Fregat-Vogelen doen dit ook, ge-
lyk wy gezien hebben. Hy heeft zeker lang
puntig Beentje agter aan ’ t Bekkeneel, tuiïchen
de Spieren van den Hals, dat naar een Moordpriem
gelykt, en in geen ander Vogel gevonden
wordt, zo Schwenkfeld ons verzekeit.
Zodanige Kormorans of Water-Raaven fchy-
nen het te zyn geweelt , die L egoat op t
Eiland Rodriguez èn vervolgens ook op de
Rots by Mauritius , thans 1’Ifle de France ,
vondt. Hy. noemde deeze Vogelen Pluto s^ we-_
gens hunne pekzwarte kleur, en zegt, dat zy
byna de grootte en geftalte hadden van een
Raaf, doch den Bek langer cn haakig aan de
punt; de Pooten als die van een Endvogel,
Hunne Stem was byna zo grof als ’t balken van
een Kalf en zy maakten by nagt een groot ge-
raas, maar overdag hielden zy zig zeer Ril en
* waren zo weinig fchuuw, dat men hun de Ei-
jcren onder ^t L y f van daan kon haaien, zonder
dat zy zig verroerden; maar, wanneer
menze hun altemaal ontnomen hadt, kwamen
zy van ’t Neft a f , en vogten tegen elkander
met
(*) Raj. Syn. *Ay. p. 123«
met zo veel geweld, dat zy geheel Blbedig
wierden. Zy broedden in gaten van de Rots,
zo diep ’t hun mooglyk was , en bleeven zes
Jvlaanden in Z e e , zonder dat menze zag ver-
fchynen ; den overigen tyd van ’t Jaar onthielden
zy zig in de nabuurfchap van die plaats. De
Rijeren waren van kleur en grootte ais Hoen-
der-Eijeren en eetbaar, doch gantfch niet aangenaam
van Smaak, zo min als ’t Vleefch der
Vogelen, die zeer vet waren,; maar een groote
Stank over zig hadden (f)*
XXX.
Hoofdstu
k .
Water-
Raaf.
('4') Kropgans met de Staart ‘wigswyze, den IV. VH-y r ö Bafla nas.
Jïak. getand 3 de grootjte Slagpennen 2>cwavt* jan van
Gent-
Men vindt deezen Vogel genaamd BaJjaner Pi x x xix .
Gans , naar het meergemelde Eilandje in de
Golf van Edénburg, dat. de naam van Bafs
draagt, en fomtyds ook Schotfche Gans, om
dat hy aldaar , aan de Kullen van Schotland,
haisveft en voortteelt. K lein brengt hem mede
ond£r den Geflagt- o f Familie-Naam van
Plancus, onder welken hy alle Vogelen die vier-
Vingerig zyn , en alle de Vingeren meteen Vlies
te famen gevoegd hebben, begrypt. ’t Is
M o ehr ing , die ’er, zeer grappig, den naam
van
(*) Voyage de Fr. Legaat. Tom. II p. 45'*
(4) Pelecanus Cauda cuneiformi, Roftro Serrato , Re-
tnigibus primoribus nigris, Syft. Nat. X. Anfer Baflanus,
W ild. Orn. 247. T. 63. R aj. £*>• 122. ALb. t.
p. 82. T. 86. Anferi Baflano congener cinereo albus.
S-OAN. J a m . Praef. 31. T. 6. f. i | R a j . ^A y . 19X.
I. Deei. V, Stuk. h 5 a f