s6 4 B e s c h a v i n g v a n
tj maaken., zynde een foort van geutswyze kroni-
Afdeel. me Schepper, en deswegens geeven de Engel-
XLIV. fchen den naam van Scooper aan dóezen Vogel,
HootD' dien de Sweeden Skjaerflaecka heetcn.
Kernner- Brisson heeft hem in zyn laatfte Rang ge-
ken. plaatft, en het is by hem, op één naa, de allerlaatfte
onder de Watervogelen , tot welken deze, wegens
zyne Palmpooten, fchynt te behooren. De
drie voorfte Vingeren , naamelyk , van zyne
pooten , zyn door Vliezen geheel vereenigd,
de vierde en agterfte is ’er van afgefcheiden.
Zyn Pooten ftaan omtrent het midden| en zyn
langer dan het Lyf- De Bek is ongetand, dun,
- Zeer lang , horizontaal plat en ópwaards ge*
kromd.
Men kent van dit Geflagt maar éene Soort:
Soorten.,
als
i.
^ivofetta.i
Kluit.
PI. XLV.
F g , z.
( l ) Kluit die wit en zwart bont h.
Geheele troepen van deeze Vogelen komen
tegen den Winter op de Zee-Oevers, van Engeland
by een, en vertrekken van daar na een
verblyf van een of anderhalve Maand.: ’t Schynt
dat zy hun Voedz.cl aan ’t Strand, of in Moe-
raffige Valcijen, hebben van Infekcen o f Schulp-
viffchen. Men vindtze o ok, doch zeer zelden,
op ’t allerzuidelykfte end van ’t Eiland Oeland,
aan
r (i) Recurv’iroftra albo nigroque varia. Syfl. Flat. X.
Gen 80. Jt Oei. 89 Faun. Sttec. 137. Avofetra f Re.
curviroftra. G ssn. ^A-y. 232. A ldr. Orn. 1. 19. c. 64.
WiLL. Orn 240■ T. (,o. R aj ^Ay, 117 M a r s Danuk.
f p 72. ï , 34. Ar b yA>. ï p 96 X. iox.
d e K l u i t e n . 265
aan de Kuil van Sweeden , in de Ooftzee, gee- II, A
gen. Z y broeden zelfs in de o j Nederlandfche AXfdLeIV™
Duinen, en vertrekken naar Italië,zo L inn^eus hoöfd-
meldt. stuk.
Het Lighaam is veel grooter dan dat van een
Kievit, zynde, van ’c end des Beks tot aan ’t
end van de Staart, omtrent anderhalf Voet lang,
de Bek vierdhalf Duim. De kleur van ’t L y f
en de Staartpennen is wit, doch zy hebben het
bovenfte van den Kop en Hals, een ftreep van
de Schouderen tot aan de Stuit, en eenfehuin-
fen band op de Wieken, zwart. De Bek, die
in een zeer dunne , fcherpe , doch bnigzaame
punt uitloopt, en ópwaards fcheppende Haat,
is zwart: de Pooten zyn blaauwagtig.
Men heeft uit het zeggen van Ra y , dat hy
geen anderen Vogel ooit gezien had, in welke
de Bek dus ópwaards was gekromd, al te vaardig
befiooten; „ dat de Kluit de eenigfte be-
„ kende Vogel in de Wereld zy-, wiens Bek
„ krom omgeboogen na boven Raat (*). ”
Immers men vindt niet alleen een Laplandfchen
Snep , die zeer duidelyk een dergelyken Bek
heeft, en door de Pooten t’ eenemaal van den
Kluit verfchilt; weshalven hy ook voorheen,
van L inêleus , onder de Sweedfche Vogelen,
met den zelfden Geflagtnaam was benoemd geweeft
(+) Watsons Dierlykc Wereld. Amfterd. 1761. blad?,
236. 2. D eel. V, St u k . R J