L-XIIÏ.
Hoofdstuk;
Vreemde
Kwikilaarïen.
XIV;
Tiphia.
Bengaal-
Iche.
Koorn, en wordt, naar ’t fchynt, meelt in 't
Voorjaar gezien. De grootte verfchilt van den
witten of getneenen Kwikftaart weinig ; maar
de Kleur is van boven groenagtig , van onderen
geel. Het Mannetje heeft aan de Keel zwarte
vlakjes als een halve Maan, en een geèle ftreep*
die in 't Wyfje wit is, boven de Oogen.
Buisson onderfcheidt deezen egter van den
geelen Kwikftaart der Ouden, dien hy afbeeldt,
en waar van het Mannetje een zwarte Vlak
aan de Keel heeft, gelyk de witte Kwikftaart j
verfchillende anders in Kleur weinig van den
geelen. Ook heeft hy nog drie uitheemfche
Kwikftaarten, de een van Java, de ander van
de Kaap , de derde van Madrafs. Van dee'-
zen laatften, waar van het Mannetje Zwart,
het • Wyfje Afchgraauw i s , geeft Ray de Afbeeldingen.
De twee' anderen Zyn naar de Vogels,
die in ’t Kabinet van Reaumür waren *
getekend.
(14) Kwikftaart die groen is , van onderen
geelagtig, met zwarte Wieken, en twee witte
bandeerzels.
Van Klein wordt deeze de Bengadljcbe Nag-
tegaal getyteld. Edwards beeldt hem af, oir
der den naam van Indiaanfche groene Mofcb. Hy
is
(14) Motacilla viridis , fubtus flavefcens , Alis nigrif.
fafctis duabus albis. Syfi. N a . X. Paffer viridis India»,
Edw. ^ty. 79. T. 79. ,
is een weinig kleiner dan de gewoone Vygen-
Eeter.
(15 ) Kwikftaart die zwart is, met de Borft,
een vlak der Wieken, als ook den wortel der
Slag- en Staartpennen, Goudgeel.
Van Brisson wordt deeze in ’t Geflagt der
Vliegenvanger en geplaatft; doch, indien het die
is, waar van Ray onder de Jamaikafche Vogelen
van Sloane fpreekt, als naar de Kanarietjes
gelykende, zo eet hy Mieren. E dwards
noemt hem Muur-Nagtegaal , en geeft van ’t
Mannetje en Wyfje byzondere Afbeeldingen.
Eenigen noemen hem Rood-, anderen Geelftaart.
JT.
Afdeel.
LX III.
Hoofdstuk.
XV.
RjttntlU.
Amen
kaanfche
Roodftaart.
De grootte is als die van den Vygen-eeter.
( 1 6 ) Kwikftaart die Tzergraauw is , met de X‘ I.
plekken, der Oogen , de Wieken en Staart
bruin, de buitenfte Staartpennen aan de zyae Zwart Haart.
wit.
De eze, die in Spanje gevonden wordt, be*
hoort onder de Oenantbes der 1 Autheuren, en
wordt
(i j ) Motacilla nigra , Pe&ore, macula Alarum, bafique
Remiguin Redricumque fulvis. Syfi Nat X. Moradila
Americana. Catesb, Car. I p. 67. T. 67. Serino affiiiis
Avicula e croceo & nigro varia. Sloan. Jam. II p.«
312 R a j . ^Av. 188. n. j i . Rutidlla minor Americana.
Enw. Aty. 80. T. 80.
(16' Motacilla ferruginea. area Oculorum Alis Cauda-
que fufcis, Redricibus extimis latere albis. Syfi. Nat. X,
Oenanthe fulva. Euw- Aty. 31. T- 31.
I. Dsbi. V. Siu*, O O