II. (4) D u if met omgekromde Veeren op de Borfl,
A fdeel.
LVI W y noemen deeze Meeuwtje, hoewel de En-
Hoofd- gelfche naam Turbits en de Latynfche Turbita
stuk. veeieer om de Draaijerszou doen denken; doch
Turbita dat het die niet z y n , wyft het Kenmerk der om-
M e e u w t j e . gekromde Veeren, en de kortheid van den Bek,
genoegzaam aan. De gemeende Kleur is blaauw-
agtig Afchgraauw, met een witten Hals en Kop,
en een dubbelde zwarte Vlak op de Wieken,
z y hebben den Kop van boven platagtig. Het
is de zesde Verfcheidenheid van Brisson.
v. (5) D u if met een opflaande , veel-Federige,
P a a u w f t a a r t . uitgefpreide Staart.
Men noemt deeze Duiven, in ’t Engelfch,
Quakers o f Shakers, dat is Beef- of Schud-Dui-
ven ; om dat zy , elkander ftreelende, den Kop
en Hals geduurig in een trillende beweeging
hebben. Van deeze vindt men ’er met fmalle
en met breede Staarten, zynde de vyftiende en
zeftiende, of laatfte Verfcheidenheden van Room-
fche Duiven, by den Heer Brisson. De laatfte
wordt by ons, gemeenlyk, Paawwflaart geheten
: om dat de Staart overend gezet en uit-
gefpreid wordt als die van een Paauw o f Kalkoen.
( 4 } C o l u m b a p e n n i s i n P e d t o r e r e c u r v a t i s . Syft. Nat,
X. C o l u m b a T u r b i t a d i d t a . Raj. ^Av. do, Will. Om.
132.
(<•) C o l u m b a C a u d a e r e d t a m u l t i - p e n n i p a r u l a . Sy / f .
Nat. X , C o l u m b a t i e m u l a l a t i c a u d a . R a j . ^Ay- d o .
koen. De Schryvers noemenze ook Huner- u
Schwantz. Afdeel.
Hier kan ik , gevoeglyk, gewag maaken van LVf-
eenige andere Verfcheidenheden onder de ge- stuk*"
woone Duiven, die van den HeerL innjeus niet Draaijer,
aangetekend zyn. De Draaijer , die zeer e e - Tuimel,aar’
& e n H e lm -
meen is , m Engeland Smiter genaamd, om dat Duif.
hy zo geweldig met de Wieken Haat, dat ’er
fomtyds wel eens de Slagpennen van breeken;
heeft van het zonderling en aardig draaijen, ’c
welk de Doffer boven de Duif doet als hy die wil
treeden , zynen Nederduitfchen Naam. De En-
gelfcheD, egter, hebben ’er ook die zy Turners
, dat is Draaijers, heeten. De Tuimelaar,
niet minder wegens zyn hoog vliegen, dan wegens
zyn tuimelen in de Lugt bekend, heet in
t Engelfch Tumbler. Frisch geeft daar van,
onder den naam van Columba Gejliculofa o f Gejii-
cularius, een zeer nette Afbeelding. De Hel.
met of Pigeon Cuirajjé, dat is geharnafle Duif,
verfchilt van de anderen daar in, dat zyn Kop,
benevens de groote Slag- en Staartpennen, altyd
van een andere Kleur zyn dan het overige des
Lighaams. Dit zyn de twaalfde , dertiende en
veertiende Verfcheidenheden van Brisson.
(fi) D u if met breed, Wrattig Wafcb, de Oog- vï.
leden kaal. Tahellarits.
Briefdraa»
Van ger.
(6) Columba Cer& lata verrucofa,, Palpebris nudis.
Syfl. Nat. X. Columba Equeftris. A lb. ^Ay. II. p, j Q,
T. Columba tabellaria. R at. ^Av, do.
I.Dêel. y . S its . E e 5