II.
A fdeel.
LIV.
Hoofdstuk.
hragt zynde , door wylen zyne Doorlugtige
Hoogheid aan den Heer R eaumur is prefent
gedaan , hier nevens afgebeeld. Men noemt
hem, op Banda, Kroonvogel.
Deeze komt, in grootte , den Paauw zeer
naby : de Bek is twee Duim lang , de Staart
tien Duimen. De Kop , Hals, Borft , Buik,
de Zyden , Pooten en onderfte dek-Vederen
van de Staart , zyn blaauwagtig Afchgraauw,
De Kop is verfierd met een fierlyke Kuif van
de zelfde Kleur, vier Duimen en negen Liniën
lang, welker Pluimpjes de baardjes van elkander
afgezonderd hebben, De Rug, Stuit, de
bovenfte dek-Vederen van de Staart en die der
Schouderen, zyn donker Afchgraauw, gemengd
met een weinig paarfchagtig Kaftanie - bruin ,
op het bovenfte van de Rug en de Schouderen.
Deeze laatfte Kleur hebben ook de
tippen der dek-Vederen van de Wieken , ee-
pige der grootften zyn aan de buitenzyde wit;
de Staartpennen aan de tippen Afchgraauw. De
Oogen ftaan in zwarte plekken, gelyk ook de
Bek en Pooten zwartagtig zyn.
LV . HOOFD*
u.
A fdeel.
L V . H O O F D S T U K . l v .
Hoofd- ,
Befchryving van ’t Geflagt der V eldhoenderen, stuk.
waar in de Ouerhaan, het Berkhoen, Korhoen,
Sneeuwhoen en Hazelhoen, als ook de Patry
zen van veelerley Soort en de Kwartels vervat
zyn.
Bnder den Geflagtnaam Tetrao, worden van Naam.
LiNNiEUs de Vogelen begreepen, die men
B e r ch o en d er en , of liever met een algemee-
ner Naam, die op fommige Soorten beter paft,
•wilde of V e l d -hoenderen noemen kan. Hier
onder zyn de Patryzen en Kwartels begreepen.
De Heer Brisson maakt, in de tweede Afdee- Kenmer-
ling van zynen tweeden Rang ( * ) , een onder'
fcheiding tuffchen de Berghoenderen en Patryzen
, door de ruigte of gladheid der Pooten,
zonderende de Faifanten, wegens de langte hunner
Staart, van de Patryzen af. In zyn Patryzen-
Gcflagt zyn ook de Kwartels begreepen. Alle
deeze Vogelen, zegt h y , leeven in ’t Wildé.
De Heer L in n^eus geeft tot Kenmerken van
dit Geflagt der Veldhoenderen eenvoudig op,
dat de Wenkbraauwen kaal zyn en getepeld.
De ruigte of gladheid der Pooten is by hem
eene Onderdeeling. Door Klein worden de
Kwartels zelfs van de Patryzen afgezonderd.
’t G®*
Zie bladz. 32$.
1. Deel, V. Stok, B b 4