A fdeel HalS groenagtig Afchgraauw , de Staartpennen
'LXm* Van boVen rosagtig bruin> van onderen Afch-
Hoofd- graauwagtig. Ten minften is dit de befchry-
stuk. ving, welke ’er de Heer B risson van geeft.
Curruca. W Kwikftaart die van boven bruin is, van on-
Grasmofch. deren wit , met de Staartpennen bruin , de
buitenfte met een dunner witten rand.
Dit is de Curruca der Ouden, en de Canne.
varola der Benoniers, die van andere ItaliaaDen
Pizamofcbe o f Piccafiga , van de Duitfchers
Graszmitfcbe o f Grasmofch , van. de Sweeden
Kruka en van de Ëngellchen Titling geheten
wordt. K le in .noemtze bruine Nagtegaal, en
van C h a r le to n wordt aangemerkt, dat dezelve
van den Nagtegaal naauwlyks te onder-
fcfieiden zqp zyn, indien hy niet wat kleinder
ware, B risson geeft ’er den Soortnaam aan
van Fauvette babillarde , waarlchynlyk wegens
zyn gefhater. Hy onthoudt zig voornaamelyk in
Kleijige Aarde, leggende Eijertjes, die Afch-
graauw zyD, met Yzergraauwe vlakjes; zo L in-
N.EUS zegt. Men kan ’er, derhalve, den naam
van Haagmofch niet wel aan geeven.
( 7)
(5) Motacilla fuprafufca, fubtus. albida ; Re&ricibus
fascis, extima margine tenuiore alba. Faun Sne e , 253.
Curruca. G esn. A y 370. A ld r . Orn. I. 17. c. 34.
WiLL. O rn . 157. R aj. ^4 y. 79. n. 6.
(7) Kwikftaart die groenagtig Afcbgraauw is, ir.
van onderen geelagtig , met een witagtigen A fdeel.
Buik en de Leden bruin. Hoofd-
Dit fchynt de gewoone Vygen-eeter der Ita- ‘
liaanen te zyn , hoewel hem B risson voorfteltRippoiais.
onder den naam van Fauvette, waar door men Geelborftje.
gemeenlyk een Bajlerd-Nagtegaal verftaat. RaY
zegt, dat de Ëngelfchen hem Pettichaps noemen.
De grootte is byna als die van onze MoflchOn.
(8) Kwikftaart die Afcbgraauw i s , van on- v in .
deren wit, met witte Wenkbraauwen. kinzin-'
B risson noemt deeze Fauvette deftofeaux, s ^
en K lein hadt hem Wilgen Nagtegaal geheten.
De Duitfchers noemen hem Weidericb of Wy-
den-Guckerlin. Hy is wat kleiner dan de voorgaande
en onthoudt zig in Moeraffige plaatfen,
leevende van Inlekten.
(9) Kwikftaart die van boven Afcbgraauw is , jx.
van onderen wit, met de eerfle.S | j taartrp en m G„?ra*a"u*w*z:iade
langte balf w it, de tweede wit getipt. gerrje.
Dit
(7) Motacilla virefcente cinerea, fubtus flavefcecs, Ab-
dotnine albido, Artubus fufeis. Faun. Sutc. 254. Ficedu-
la feptima. A ldr. Orn. 1. 17. c, 37. R aj. Aly- 79.
n. 7.
(8) Motacilla cinerea fubtus alba , Superciiiis albis..
S y p . Nat. X. Luicïnia Salicaria, Klein. a v . 74. Salicaria
Gefneri. WiLL. Orn, i j 8. Raj. §i. Alb. ^Ay.
III. p. 56 T 60.
(9) Motacilla fupra cinerea , fubtus alba ; Redtrice
prima longitudinaliter dimidiato albi , fecunda apice al-
ba. Faun Suec. 228.
I. Deel. V. Stuk»