II,
A fdeel
XL.
H oofdstuk.
ttifé
Zwart:,
-fel 4
De ezeis , van alle de oude Schryvers, voor-
gefield onder den naam van Ibis, een lbort van
Oijevaar, die het Land van Egypte, na de O-
verdroomingen van den N y l, zuivert van Slangen
, Kikvorlchen , Haagdiflen en ander Ongedierte.
De Egyptenaaren deeden derhalve
dien Vogel een byna Goddelyke Eere aan, en
hunne Prieders gingen zig waflehen in het Water
daar hy uit gedronken hadt. De Heer Has-
selqoist heeft bevonden , dat ’er wezentlyk
Zulk een Vogel in Egypte is, dien hy noemt,
Reiger Ibis, geheel wil van L y f , met zwarte
Pooten en groote kromme Nagelen.
Een aanmerkelyk verfchil, egter, is ’er over
de kleur en grootte. Bei.lonius , naamelyk,
getuigt, dat de Ibis zwart zy : doch Pliinius
ze g t; „ de Ibis is alleen maar zwart omftreeks
„ Pelujium, [een toenmaalige Stad in JN’eder-
„ Egypte, by de Middellandfche Z ee , daar nu
,, Damiate legtjj} op alle [andere plaatfeh wit” .
Om die reden heeft de Heer L innaïus den
zwarten Ibis, als eene Verfcheidenheid,aan den
witten ondergefchikt; hoewel de Heer Brisson
denzelven , wegens ’t aanmerkelyk verfchil in
grootte, daar van afzondert.
De zwarte Ibis heeft nog de grootte niet van
een Wulp , en wofdt van de Egyptenaaren
Leheras o f Jeberas geheten. Zyn Kop van voo-
ren is , van den wortel des Beks af tot agter de
Oogen, ongevederd en alleen bekleed met een
roode Huid, Alle de Veeren, van ’t geheele
L y f j
L y f , ook die van de Wieken en Staart, zyn II.
zwart: de Bek en Pooten rood. A ldrovandus
getuigt, dat zyn Vleefch z» rood zy als Zalm. hoofdf19)
Reiger met een gladden Kop, het Lighaam
w it, de twee eerfie Slagpennen aan den bui- Mquimc-
. tialts.
ten-rand bruin. * Witte.
Deeze wordt van den Heer Brisson als de
zelfde met den voorgemelden witten Ibis aangemerkt
, waar van een naauwkeurige Afbeelding,
zegt hy, door de Franfche Akademiflen
jg gegeven GD* Prosper Aepinus noemt hem,
Ibis, die niet geheel zwart is. Rolander, een
Sweedfch Heer, die deezen Vogel in Amerika
heeft waargenomen , befchryft hem, als in t
geheel zeer gelyk zynde aan den Egyptifchen Ibis;
doch de Slagpennen van den eerden rang altemaal
aan de tippen bruinagtig hebbende, en de twee
eerden aan den buiten-rand overlangs bruin.
De witte Ibis , dien Brisson ook onder de
Wulpen t’huis brengt, is nagenoeg van grootte
als de witte o f gewoane Oijevaar , doch vuil
rosagtig wit van kleur ; de Kop van vooren
kaal eu rood , aan de zyden bleekrood met
paaflche Vlakken; de groote Slagpennen zwart,
de Staartpennen als het L y f : de Bek aan den
wortel b leek -ge el, aan ’t end Oranje-kleur
de Pooten grys. Hy onthoudt zig in Egypte.
XLI.
(19) Ardea Capité laevi , Corpore albo , Remigibus
cUiabus piimis margine exteriore fufciï. Rolander.
(») Hifi. de l'^cad. Tom. III. P.III. pag.ói. Pi. 13,
I. Deel. V. Stuk. O 4