(30) Kwikjlaarty met de Slagpennen van den
tweeden rang aan den buitenrand geel, in't
midden wit.
II.
Afdeel.
LXIII.
Hoofdstuk.
. .
xxx. Met meer reSc zou men dit Vogeltje den
gS w DT J an K0ninSjS m° gen Seeven’ dewyl het
je. gekuifd o f gekroond is , met geel veröerd en
het kleinte van alle de Europifche Vogelen.
Het voert ook den naam van Regaliolus, Regil.
la s, Senator & Rex Avium , dat is Koning der
Vogelen, in tegentelling met den Adelaar, die
een der grootften van de Vogelen is. Het heet
ook Tyrannus. Veele Scbryvers, egter, noe-
men het, eenvoudiglyk Regulus crifiatus, van
wegen zyne Kuif, en Calendula o f Goudsbloem,
om dat die Kuif hoog - geel is. Van de Ita-
liaanen wordt het Regillo, van de Franfchen
Poil o f Souci, dat is Goudsbloem, en Roitelet
bupé, van de Engelfchen Golden Crownd Wren
o f Crejled Wren ; van de Duitfchers Ocbfen-
Eugle , Wald - Zinfle en ook Goldbaenlin of
Goudhaantje, gelyk wy het noemen, geheten.
De Sweeden geeven ’er den naam van Kongl
fog el, dat is Koningsvogel, aan.
De Goudhaantjes vertoonen zig by ons, gelyk
de Boomkruipertjes en Winterkoningjes,
den
(jo)MotacilIa Remigibus fecundariis exteriori margine
fla^is * medio albls. Faun. Snee. 235. Regulus criftatus.
161 r 4i' 79 ».'9. alb. ^ v.
ï p‘ ** T Si- A ld r ’ 0rn' 1 *7- c. 1. Frisch. ^ty.
2i ' * 4 Ca r esb. Car. III. p. 13. j . j j .
den geheelen Winter, op de takken der Boo- jg
men, meeft van hoogftammige in deBoiïchen, Afdeel.
leevende van Infekten. Hun Nefl: heeft de ge- LXIll.
daante van een Kaatsbal, de Eijertjes zyn als STUK#
Erwten. Zy kunnen hunne K u if, die Goud-G<mdbaa»f
geel is in ’t Mannetje, doch bleek geel in \ Je'
W y f je , geheel onzigtbaar maaken.
(31) Kwikjlaart, die groenagtig AJchgraauw x x x i.
is y met de Slagpennen van onderen geelagtig, jJJopefrjè.
de Wenkbraauwen bleekgeel.
Brisson , die het Goudhaantje in het Geflagt
der Meezen geplaatft hadt, brengt dit Vogeltje
en het volgende , wederom , tot de Vygen-
eeters t’ huis. Men noemt het in ’ t Latyn
Afilus of Regulus non crijlatus. Ook wordt de
naam van Trochilus ’er aan gegeven, gelyk aan
de anderen, om dat het zulke fnelle loopertjes
zyn. De Engelfchen noemen dit green Wren
of groen Koningje , de Franfchen Pouillot en
Chantre of Chanteur, dat is Zinger, dewyl het
een Geluid maakt als de Springhaanen. De
Eijertjes , ten getale van v y f , zyn wit met
roode Vlakjes. Het heeft byna de grootte van
het Winter-Koningje en is niet gekuifd, waar
in het voornaamelyk van ’t Goudhaantje verfchilt.
( 3 2)
' (31) Motacilla cinereo-virens, Remigibus fubtus flavef-
centjbus, Supercili is luteis. Faun. Snee. 236. Regulus non
cUftatus. A ldr. Orn. 1. 17. c. 2. Wir.L. Orn. 164. t .
42- Raj. ^Ay. 80. n. 10. Alb. ^Ar. II. p. j j , T. 59.
f. A. Frisco. *Ay. T. 24. f. 3.
I. £> iu . V, Stuk,