A fdeel
LXV. LX V . H O O F D S T U K
Hoofd-
STUK* Befchryving van 't Geflagt der Z waluwen, on.
derfcbeiden in Europifcbe , H uis ., Boeren-,
Strand- en Gier-Zwaluwen, benevens verfchei-
derley van de andere IVereldsdeelen, voaar on ■
der de Chiöeefche, die eetbaare Nefijes maakt.
Naam. T \ e Z waluwen , welker Latynfche Naam
Hirnndo , en de Griekfche Cbelidoon is,
heeten in ’t Itaïiaanfch Rondina, in ’t Franfch
Hirondelle, in ’tEngelfch Swallow, in ’t Hoog-
duitfch 'Scbwalbe. De Latynfche Naam is, zo
fommigen willen,. van hun zitten aan de Daken
der Huizen ( bcerendo) afkomftig; doch, zo de
Stelling van Klein (*) genoegzaam bewaarheid
en den Ouden bekend geweeft ware, zou men
dien naam, veeleer, van hun kleeven aan elkander
in het Water tot hunne Winterlegering,
mogen afleiden.
^Kenmer- De Kenmerken der Zwaluwen, volgens L in-
næus, zyn : een zeer kleine , omgeboogene,
Elsvormige, aan den wortel neergedrukte Bek:
de gaaping wyder dan de Kop hoog is. De
Heer Brisson voegt ’er by : een gevorkte Staart.
Allen hebbenze, zegt h y , den middelften der
drie voorfte Vingeren, van den wortel tot aan het
eer-
( * ) Zie het II. Deel der U itg e z o g te V e rh a n d e l, bladz»
208. 281.
eerfte Gewricht toe , digt famengevoegd |met ij.
den buitenften. A fdeel.
Van de Zwaluwen heeft hy agttien , L in-
n« us agt Soorten, die altemaal daar in vervat STUK.
Zyn. Soorten.
( 1 ) Zwaluw, die de Staartpemen, uitgenomen Ide
twee middeljien, met een witte vlak gete- n ï z w a -
kend heejt. lu^‘
Deeze wordt in ’t Franfch en Engelfch Schoor-
/l<?e«-Zwaluw, in ’t Hoogduitfch Huis-Zwahiw
geheten. Zy is h e t , zo men aanmerkt, die in
de Huizen van Europa binnensdaks neftelt,en,
zo wel als de Boeren-Zwaluw, in de Herft zig
onder Water dompelt, komende ’er in ’t Voor*
jaar weder uit. Dit denkbeeld, dienende om
de Verhuizing der Zwaluwen om ver te ftooten,
heeft wel degelyk zyne zwaarigheden , gelyk
ik reeds breedvoerig heb aangetoond (*). Het
ftrydt tegen de gezonde Reden, en bovendien
tegen de Heilige Schrift, alwaar de Zwaluwen
onder de Trekvogelen geteld worden ( f ) .
By de aangehaalde Ondervindingen , ten dien
op-
(1) Hirundo Rectrlcibns, exceptis duabus intermediis,
macula alba notatis. Futtn Snee. 244. Hirundo domefti.
ca. G esn. 548. Aldr. Orn. 1. 17. c. 6. Jonst.
n f T. 42. Will. Orn. itófs T. 59/RAj.
71 n. 1. A lb ^4 y. I. p. 43. T. 43 F risch. ^tv. X
18. f. 1.
{*) In 't voorig IV. Stuk. bladz, 1 2 , enz.
(\) Zie hier voor bladz. 453.
L P eei, Y . Stuk.