]I. Maagen der meefte anderen waren ’er niet
A fdeel. half zo veel geweeft.
. Hoofd Van het zonderIin&e maakzel der Lugt-pyp
stuk." toc vorming van het zwaar en fterk Geluid der
Geftalte. Kraanvogelen , fprak ik hier voor (*) omftandig.
Wy gaan derhalve tot de Geftalte over, die omtrent
is als van een Reiger en de grootte ver-
fchilt ook niet v e e l; doch zy hebben den Bek
veel korter dan die van den Oijevaar, en zyn
ook kleiner van Lyf. Men rekent de zwaarte
van een Kraan op tien o f twaalf Ponden. De
kleur is als boven gemeld; Afchgraauw, naa-
melyk over ’t L y f , de top van ’t Hoofd zwart
en met yl geplaatfte Veertjes, als Hair; het
Agterhoofd met roode Wratten of tepeltjes beze
t; de Wangen en ’t bovenfte van den Hals
wit; de Slagpennen zwart, gelyk ook de Poo-
ten, die tot de helft der Dyën gevederd zyn:
de Staartpennen half Afchgraauw, half zwart':
de Bek groenagtig. Men merkt aan, dat dee-
ze Vogel 'een driehoekige Afchgraauwe Vlak
heeft, in ’t bovenfte van de N e k , van waar
dergelyke Streepen loopen naar de Oogen en
naar de Rorft. Het Mannetje heeft den Kop
veel rooder dan het Wyfje.
- . (5) Reiger; die den top van ’t Hoofd en 'de zyeana,
den
kaanfche p {S) 1 ? ^ TemPOribusque n.idis papillofis,
Kraao* ronte Nucha Remigibusque primariis nigris , Corpore
albo. Syfl. Nat. X. Gtus American* alba. Catesb.
Carol. I P. 7 f. T. 75-. Edw. ^ty. « 2 . T. 1J2.
(*) IV. Stuk. Bladz. 28.
den kaal en Wrattig heeft; het Voorhoofd,
den Nek en de Slagpennen van den eerjlen
rang Zwart, het L y f wit. XL.
Hoofde
I ■ STUK.
Deeze voert den naam van de Amerikaanfche
Kraan, o f eigentlyk van de wjlte Amerikaanfche
by C a te sb y , die een fraaije Afbeelding
van den Kop en Hals geeft. Edwards noemt
hem de groote Kraanvogel van de Hudfons-Baay,
en van de Engelfchen, in ’t algemeen, wordt
hy Hooping-Crane geheten. Hy onthoudt zig
in Noord-Amerika.
Hy is veel grooter dan onze gewoone Kraanvogel,
en heeft de randen der Vlerken bleek
Roozekleur, de groote Slagpennen zwart, de
Staartpennen wit , gelyk het geheele L y f , behalve
den Kop; zynde die met zwarte Veertjes
als Hair zeer yl bezet, op een roode Huid,
welke byna kaal is en zeer zigtbaar op het Agterhoofd
en in de Nek. De Bek is uit den bruinen
geelagtig : het end van ieder Kaak met
tandjes als een Zaag. De Pooten z y n , gelyk
in de gewoone Kraanen, zwart.
(6 ) Reiger met den kaaien Kop en Halskraag VL
Wrattig ; het L y f Afchgraauw , de Slag- OothZd?
’ pennen zwart. fche.
De
(6) Ardea Capite nudo Collarique papillofo , Corpore
cinereo,, Remigibus nigris, Syfl. Nat. X. Grus major
Indica. Edw. *Ay. 45. T. 4y.
L Dssi. V. Stuk.'