ir.
A fdeel.
LI.
Hoofdstuk.
Naam.
K earner
ken.
%0}26 B e s c h r y v i n ü V A N
drie voorde Vingeren zyn, by den wortel, te
famen gevoegd door het beginzel van een Vlies,
’t welk zig tot aan het eerde Gewricht , en
niet verder, uitdrekt. Sommigen hebben den
Kop verfierd met zekere. Lellen, en Vleezige
Uitwaden, die men ook wel Kammen .noemt,
en deeze zyn vervat in de eerde Afdeeling;
naamelyk de drie Geüagten van Kalkoen, Haan
en Poule Peintade: in de tweede die deeze Lellen
of Kammen niet hebben; naamelyk de Our-
baan, Patrys, Faifant.
W y zullen zien, dat de Geüagten van L in-
NjEüs en B risson in fommige opzigten overeenkomen,
in anderen verfchillen :• dus is by
voorbeeld de Paauw, die by den eerden een
Geflagt uitmaakt , by den laatden in dat der
Faifanten begreepen.
Zyn Latynfche naam, waarfchynlyk van het
Griekfch Taós af komdig, (immers zo Vossius
wil,) is doorgedrongen in byna alle Taaien van
Europa,die meer of min naar het Latynfche woord
Pflwzweemen. DeEngelfchen noemen hem Pea-
Cock, de Franfchen Paon, de Duitfchers Pfaw.
Ondertudchen fchynt de Griekfche naam yan den
Arabifchen Tams afgeleid te kunnen worden.
De Kenmerken van dit Geflagt zyn: de Kop
verfierd met regte Vedertjes , die agterwaards
zyn omgeboogen : de Pennen van de Rug lang
uitfleekende die zy overend kunnen zetten,
en met een foort van Oogen praaiende ; ’t welk
een zeer fierlyke vertooning maakt.
Twee
d e P a a u w e n . 327
Twee Soorten heeft L innjjus maar in dit j j.
Geflagt, ahs volgt:
( 1 ) Paauw met een opflaande Vederkuif. Höofd-
De Paauw is thans een bekende Vogel in Eu- Soorten,
pa, doch hy heeft zyne natuurlyke Woon- CriftumsJ
plaats in Oodindie, en inzonderheid op ’c Ei- Gp^"°ne
land Ceylon , alwaar men een menigte van
wilde Paauwen vindt. De Hiftorie leert ons,
dat A lexander de Groote ’er de eerde maal
een in Indie ziende, door zyne fchoonheid zodanig
verrukt werdt, dat hy op zwaare ftraffe
verboodt ’er een te dooden. Van langzaamer-
hand zyn zy in ons Wereldsdeel overgebragt,
en door Voortteeling vermenigvuldigd. Plinius
zegt,dat de Paauwen veel Inkomen gaven aan
M arcus A ufidius L urco , die ze te Rome begon
vet te maaken om ze te verkoopen , en dat
Hortensius de Redenaar eerfl: dezelven doodde
, om ’er van te eeten op Gaftmaalen. Ook
wordt door eenen Franfchman, genaamd J ean
B ruyer , verhaald , dat ten zynen tyde in
Normandie , omftreeks Lizieux, troepen van
Paauwen werden opgevoed, waar van de Eigenaars
groot voordeel trokken, door hun te flyten
aan de Vogelkoopers, die ze in de groote Steden
bragten, om voor te dienen op de Bruilofts-Feesten
(1) Pavo Capite crifta eredta. S y fl. N a t . X- Gen. 87.
Pavo Cauda longa. Faun. Sutc. 163. Pavo. GEsn, ^ A r .
636. Aldr Orn. 1 13. c. r. Jonst. y A v . 56. T.
Will. Orn. 112. T. 27. Raj, A.y, 51.
ï . D e e l . V . S t u k . X 4