Hunne vrouwen en kinderen werden dikwijls gegrepen om als
slaven verkocht te worden en vijandige stammen kochten van
hunne wreede heerschers de vrijheid om hen te plünderen, te
vermoorden of in slavernij weg te voeren. Iets dat naar recht
of herstel van onrecht geleek, was geheel onbereikbaar. Maar
van het oogenblik waarop Sir James in het bezit kwam van
bet land, werd aan dit alles paal en perk gesteld. Gelijk recht
werd toegekend aan den Maleier, den Cbinees en den Dajak.
De meedoogenlooze zeeroovers van de verder oostwaarts gelegen
rivieren werden getuchtigd en binnen bun grondgebied opge-
sloten, en de Dajak kon nu voor het eerst zijn hoofd in vrede
ter rust leggen. Zijne vrouw en kinderen waren nu veilig voor
slavernij; zijne woning werd niet langer boven zijn hoofd ver-
brand; zijne oogsten en zijne vruchten waren nu in waarheid
zijn eigendom waarover hij naar welgevallen kon beschikken.
En de onbekende vreemdeling, die dat alles voor hen hadge-
daan, zonder eenige vergelding te vragen, wat kon hij zijn?
Hoe zou bet voor hen mogelijk geweest zijn iets van zijne
beweegredenen te vatten? Was bet niet natuurlijk, dat zij niet
konden gelooven dat hij een mensch was ? Want van zuivere
welwillendheid, met groote macht verbonden, was bun nooit
een voorbeeld voorgekomen. Natuurlijk kwamen zij dus tot bet
besluit, dat hij een wezen was van booger orde, op aarde ge-
komen om zegen te brengen aan de verdrukten. In vele dorpen,
waar men hem nooit gezien had, deed men mij te zijnen opzichte
de zonderlingste vragen. Was hij niet zoo oud als de bergen?
Kon hij niet de dooden in het leven terug roepen? Zij ver-
keerden in het vaste denkbeeid dat hij hun goede oogsten kon
geven, en hunne vrucbtboomen rijkelijk vrucbt doen dragen.
Om zieh een juist oordeel te vormen over het bestuur van
Sir James Brooke, moet men nooit uit het oog verliezen, dat
hij- den eenigen titel van zijn gezag aan de goede gezindheid
der inboorlingen ontleende. Hij vond zieh geplaatst tusschen
twee rassen, waarvan het eene, de Mohammedaansche Maleiers,
op het andere, de Dajaks, nederzag, als op wilden en slaven,
alleen bestemd om bestolen en uitgeplunderd te worden. Hij
heeft de Dajaks met nadruk beschermd en hen onveranderlijk
behandeld als, in zijne oogen, gelijk staande met de Maleiers;
en toch heeft hij de goede gezindheid en genegenheid van beiden
verworven. Niettegenstaande de godsdienstige vooroordeelen der
Mohammedanen, heeft hij hen genoopt vele van hunne slechtste
wetten en gewoonten te wijzigen, en hun strafwetboek aan dat
der beschaafde wereld gelijk te maken (7). Dat het bestuur door
hem gegrondvest, na 28 jaren nog 'voortduurt (8) — niettegenstaande
zijne herhaalde afwezigheid tot herstel van gezondheid,
niettegenstaande de zamenzweringen van Maleische hoofden en
de opstanden van Chineesche goudgravers, die allen door de
hulp der inlandsche bevolking onderdrukt zijn, niettegenstaande
allerlei financieele, politieke en huiselijke moeilijkheden — is,
naar ik meen, alleen toe te schrijven aan de vele uitstekende
hoedanigheden die Sir James Brooke bezat, maar inzonderheid
daaraan, dat hij bij de inlandsche bevolking door iedere zijner
handelingen de overtuiging heeft weten te bevestigen, dat hij
hen bestuurde, niet tot zijn eigen voordeel, maar tot hun welzijn.
De man aan wien deze regelen gewijd zijn, verkeert niet
meer in ons midden; zijn edele geest is van ons gevaren. Maar
ofschoon zij die hem niet kenden, hem mögen beschimpen als
een hartstochtelijk fortuinzoeker, of veroordeelen als een hard-
vochtig dwingeland, de algemeene getuigenis van allen die
met hem in aanraking kwamen in zijn aangenomen vaderland,
hetzij Europeanen, Maleiers of Dajaks, zal deze zijn, datBadja
Brooke een groot, wijs en goed regent, een waarachtig en
getrouw vriend was, een man bewonderenswaardig om zijne
talenten, eerbiedwaardig om zijne eerlijke bedoelingen en zijn
moed, beminnenswaardig om zijne gastvrijheid, zijne welwillendheid
en de teederheid van zijn hart.