studeeren, of werkelijk van het eene eiland naar het andere
reizen, altijd zal onze eerste indruk zijn, dat zij een samenhangend
geheel vormen, waarvan al de deelen tot elkander in
de innigste betrekking staan.
Ui tg e s t r e k th e i d van I n s u l in d e en van de afzon-
der l i j ke e i l a n d en. Insulinde strekt zieh uit over meer dan
De Britsclie eilanden in Borneo.
4000 (Eng.) mijlen van het Oosten naar het Westen en over om-
streeks 1800 mijlen van het Noorden naar het Oosten (2). Indien
men van Insulinde en Europa kaarten had op dezelfde schaal,
en de uiterste Westpunten van beide op elkander legde, zou het
eerste zieh uitstrekken tot ver in Centraal Azie. De kaartvan
Insulinde op eene van Zuid-Amerika van dezelfde schaal ge-
legd, zou niet alleen het breedste gedeelte van het laatste be-
dekken, maar ver in den Atlantischen en Stillen Oceaan uit-
steken. Insulinde bevat drie eilanden die den omvang van
Groot-Brittanje te boven gaan. Op 6en van deze, Borneo, zouden
de gezamenlijke Britsche eilanden kunnen liggen in dier voege
dat zij nog door een zee van bosschen omringd hieven. Nieuw-
Guinea, ofschoon minder samengedrongen van vorm, is waar-
schijnlijk grooter dan Borneo. Ook Sumatra is ruim zoo groot
als Groot-Brittanje; terwijl Java, Luzon en Celebes ieder af-
zonderlijk ongeveer de grootte van Ierland hebben, Dan volgen
achttien eilanden die geiniddeld zoo groot zijn als Jamaica;
vervolgens meer dan honderd zoö groot als het eiland Wight,
en eindelijk vele duizenden eilanden en eilandjes van minderen
omvang, die het letterlijk onmogelijk is te teilen (3).
De gezamenlijke uitgestrektheid van het land dat in Insulinde
bevat is, Staat slechts ongeveer gelijk met westelijk Europa
van Hongarije tot Spanje; maar ten gevolge der verbrokkeling
en verspreiding van dat land over eene onmetelijke oppervlakte,
is de verscheidenheid van voortbrengselen veel grooter dan het
geval zou kunnen zijn, indien al de eilanden een geheel vormden.
Geo lo g is che cont r a s ten. Een der voornaamste vul-
canische gordels van den aardbodem loopt over den Archipel,
en brengt een treffend verschil in het voorkomen der vulcanische
en niet-vulcanische eilanden te weeg. Eene gebogen lijn, ge-
kenmerkt door twintigtallen van werkzame en honderdtallen
van uitgebluschte vulkanen, kan men volgen over de geheele
lengte van Sumatra en Java, en vervolgens over de eilanden
Bali, Lombok, Soembawa, Flores, de Zuidwester-eilanden C),
Banda, Amboina, Batjan, Makjan, Tidore, Ternate en Hai
maheira (ä) naar Morotai. Hier is eene geringe, ofschoon duide-
lijk erkenbare gaping, o'f, wil men, verschuiving van omtrent
200 (Eng.) mijlen westwaarts, waar de vulcanische gordel op