een ondergeslacht van Nyctiornis, terwijl de Nyctiornithinae en Mero-
pinae te zamen de familie der Meropidae of bijeneters vormen.
( ) Geocichla Kulil i s , volgens Carus en Gerstäcker, t. a. p ., bl. 283,
en van der Hoeven, H , b] 772, een ondergeslacht van Tur dus, de lijsters ;
maar hoe is met de opgave in den tekst te rijmen, dat ook 'Furdus
eremita of Manillensis onder de vogels van Noord-Celebes vermeld wordt?
Zie Bleeker, “Reís”, I , blz, 149. De neushoornvogels van Celebes, Buce-
ros exaratus en Buceros cassidix, zijn reeds uit Temmincks “Planches
coloriées (210 en 211) en uit de monographie van Schlegel en Muller
over de neushoornvogels van den Archipel in de “Verhandel. over de Nat
Gesch. d. Ned. Overz. Bezitt.” bekend.
( ) Leerzaam is hier de vergelijking der rangschikking bij Carus en
Gerstäcker, t. a. p ., S. 297, die de spreeuwachtige vogels of Sturnidae
in de volgende onderfamiliën verdeelen: I o. Lamprotornithinae, 2°. Bu-
phaginae, 3°. Sturninae, 4°. Graculinae. Tot de eerstgenoemde brengen
zij het geslacht sCalornis Gray, of Lamprotornis Temm., waartoe zij ook
de ondergeslachten Scissirostrum en Enodes rekenen ; de tweede wordt ge-
vormd door het geslacht BupJiaga; de vierde door de geslachten Gracula
en Gymnops, tot welk laatste bij hen Streptocitta Bonap., Oharilornis
Schleg. en Basilornis Temm. als ondergeslachten behooren. Basilornis
Celebensis Temm. [Pastor corythaix Wagl.) is beschreven en afgebeeld
door H. G. v. d. Boon Mesch in “Nieuwe Verh. van de l u kl. v. h.
Ron. Ned. Inst.”, H , bl. 245.
( ,2) Schrijver van het bekende, in 1850 en 1857 in twee deelen te
Leiden versehenen werk “Conspectus generum avium”, waarbij de heer
Pinsch een Index vervaardigde, die in 1865 mede te Leiden werd uit-
gegeven.
( I3) Turacoenas Bonap. is een subgehus van het langstaartige duiven-
geslacht Macropygia. Wallace, die in de schrijfwijze derwetenschappelijke
namen dikwijls ergerlijk slordig i s , heeft hier weder Turacaena.
(H) Zie over den Maleo en de Megapodii het vorige hoofdstuk, alsmede
bl. 34, noot 18.
( ,6) Zie over Tarsius Spectrum bl. 260, noot 6 , over Russa Jiippelaphus
( ('ervus russa) bl. 262, noot 14. Viverra tangalunga (dus genoemd van
het Maleische tanggaloeng, civetkat) is dezelfde civetkat die bij onze
schrijvers Viverra zibetha heet en wordt opgegeven als voorkomende op
Sumatra, Borneo, Celebes en Amboina. Wallace spreekt over dit dier ook
in het XXVHste hoofdstuk als voorkomende in de Molukken, t. w. op
Batjan en Boeroe, en als het eenige vleeschetende dier van die eilanden-
groep. Maar in hoofdst. XXIV, over de dieren van Batjan sprekende, noemt
hij het ook zelf bij vergissing Viverra zibetha. Bleeker, “Reis , I , bl.
149, en I I , bl. 6 1 , heeft zieh door dezelfde synonymie latep verleiden,
om aan Celebes en Amboina twee soorten van civetkatten, V. zibetha en
V. tangalunga, toe te kennen. De zaak is dat men vroeger de civetkat
van den Archipel voor dezelfde hield als die van het vasteland van Indiö
en China, maar dat Gray die beide heeft onderscheiden. Beide soorten zpn
zeer nauw verwant, maar de staart van V. zibetha is geheel geringd, die
van V. tangalunga van boven zwart en geringd aan de onderzijde. Zie
Gray’s Bevision o f viverrine animals, in “Proceed, o. t. Zoöl. Soc. of
London” , 1864, p. 512.
Wallace kent meer zoogdieren op Celebes dan door Sal. Muller in de
“Verhand. o. d. Nat. Gesch. d. Ned. Overz. Bez.” zijn opgenoemd; want
hij spreekt van 7 vledermuizen, 5 eekhorens en 2 phalangisten, terwijl
Muller slechts 5 vledermuizen en 1 phalangist weet te noemen, en wel
van het voorkomen van eekhorens op Celebes spreekt, maar zonder in
staat te zijn iets omtrent de soorten te bepalen. Daarentegen is het vreemd
dat Wallace de algemeen verspreide spitsmuis (Sorex myosurus) en rat
(Mus decumanus) van den Archipel in zijne optelling geheel heeft ver-
waarloosd, evenals ook met laatstgenoemde ten opzichte van Timor het
geval was (zie blz. 370, noot 5). Over de vraag of ook de meerkat
(Macacus Cynomolgus) op Celebes voorkomt, sprak ik reeds bl. 107, noot 10.
(16) Sal. Muller noemt deze soort Gynocephalus niger. Temminck, “Coup
d’oeil” , H I, p. I l l , onderscheidt deze bavianen van Celebes in twee soorten,
die hij Papio niger en Papio nigrescens noemt; zoo ook v. d.
Hoeven, “Handboek” , H , bl. 1051, die ze onder de namen Gynocephalus
niger en Papio nigrescens vermeldt. Maar Sal. Muller kent,. even als
Wallace, op Celebes slechts ééne soort.
(G) Dit is de echte Hollandsche naam van dit dier, door de Kaapkolo-
nisten daaraan gegeven. De Engelschen noemen het Wa r t h o g , de Duit-
schers Wa r z ens chwe in. De wetenschappelijke namen zijn Sus larvatus
F„ Cuv., Sus Africanas Schreb., Potamochoerns Africanas Gray.
( 1S) Zie blz. 33, noot 17.