VOORßEDE YAN DEN SCHRIJVER.
Mijne lezers zullen natuurlijk vragen, waarom ik met hot schrijven van
dit boek gewacht heb tot het zevende jaar na mijne terugkomst; ik acht
mij verplicht hun daaromtrent volledige inlichting te geven.
Toen ik in de lente yan 1862 Engeland bereikte, zag ik mij omringd
door eene kamer vol pakkisten, de verzamelingen bevattende die ik yan
tijd tot tijd voor mijn eigen gebruik had overgezonden. Zij bestonden uit
nagenoeg 3000 vogelhuiden yan omstreeks 1000 soorten, en ten minste
20,000 torren en kapellen yan ongeveer 7000 soorten, om van eenige vier-
voetige dieren en landschelpen niet te spreken. Een groot gedeelte hiervan
had ik in jaren niet gezienen bij mijn toenmaligen zwakken gezondheids-
toestand vereischte het ontpakken, uitzoeken en rangschikken van zulk eene
menigte exemplaren een langen tijd.
Ik kwam al zeer spoedig tot de overtuiging, dat het geen zaak zou zijn
een verhaal mijner reizen in het licht te geven, dan nadat ik zou gepoogd
hehben de belangrijkste groepen van mijne verzameling te benoemen .en te
beschrijven, en nadat ik eenige der gewichtigste vraagstukken omtrent het
ontstaan van verscheidenheden en de geographische verbreiding, die onder
het verzamelen als een flikkering aan mijn geest waren voorbijgegaan, zou
hebben uitgewerkt. Ik had, wel is waar, mijne aanteekeningen en dagboeken
dadelijk kunnen laten drukken, en alle uitweiding over zaken de natuurlijke his-
torie betreffende voor een later werk kunnen hewaren, doch ik gevoelde dat ik op
die wijze even weinig mijzelven zou voldoen, als beantwoorden aan de v.erwach-
tingen mijner vrienden en aan hetgeen het publiek recht had van mij te verlangen.
Sedert mijne terugkomst' en tot op het tegenwoordig oogenblik heb ik
in de “Transactions” en de “Proceedings” van de “Linnean Zoological
Society” en de “Entomological Society” achttien verhandelingen uitgegeven,
die gedeelten van mijne verzameling beschrijven of catalogiseeren; behalve
nog twaalf andere in verschiffende wetenschappelijke tijdschriften over daar-
mede samenhangende onderwerpen van meer algemeene strekking.
Nagenoeg twee duizend van mijne Coleoptera (torren) en vele honderden
van mijne kapellen zijn reeds beschreven door verschiffende uitstekende
zoo binnen- als buitenlandsche geleerden; maar een nog veel grooter aan-
tal is tot dusverre onbescbreven. Onder degenen aan wie de wetenschap
voor dezen bezwaarlijken arbeid de meeste verplichting heeft, moet ik vooral
noemen den heer F. P. Pascoe, onlangs afgetreden president van de “Entomological
Society of London” , die de rangschikking en beschrijving van
mijne groote verzameling van Longicornia (boktorren), thans in zijn bezit,
en die meer dan duizend soorten omvat, waaronder ten minste negenhon-
derd nog onbescbreven waren en in de Europeesche kabinetten niet gevon-
den werden, nagenoeg heeft ten einde gebracht.
De insecten van al de overige orden, waarschijnlijk meer dan 2000
soorten' uitmakende, vormen thans een deel van de verzameling van den
heer William Wilson Saunders, die het meerendeel er van door goede en-
tomologen heeft laten beschrijven. Alleen de Hymenoptera (vliesvleugeligen)
telden meer dan 900 soorten, waaronder 280 verschiffende soorten van
mieren, waarvan 200 tot dusverre onbekend waren.
Het zesjarig uitstel van de uitgave mijner reize stelt mij derhalve in
staat om eene schets te geven, die, naar ik hoop, belangwekkend en leer-
zaam zal mögen genoemd worden, van de groote uitkomsten die de Studie
mijner verzamelingen heeft opgeleverd; en daar de landen die ik te beschrijven
heb, niet dikwijls worden bezocht en er niet veel over geschreven
wordt,* en daar hun maatschappelijke en natuurlijke toestand niet vatbaar
is voor snelle veranderingen, geloqf en hoop ik dat mijne lezers er veel
meer bij winnen dan verliezen zullen, dat zij mijn boek niet reeds voor
zes jaren hebben gelezen, en dus ook den tijd gehad om misschien
alles weder te vergeten.
* De sclirijver meent natuurlijk in Engeland; ik geloof echter niet dat hij eenig denkbeeid heeft
van de uitgebreidheid der literatuur die wij Nederlanders over Insulinde bezitten. Vert.