zieh thans met de zaken van een blanke bezig hield, en dat
hij een anderen dag moest afwachten eer men aan de zijne
denken kon.
Toen de “bitjara” geeindigd was en de bejaarde boofden
vertrokken waren, verzocht ik de jongelieden te spelen of te
dansen en zieh te vermaken zooals zij gewoon waren; en na
eenige aarzeling stemden zij daarin toe. Zij begonnen met elk-
anders kracbt te beproeven. Twee knapen plaatsten zieh tegen-
over elkander, voet tegen voet, terwijl zij een stevigen stok
met beide banden omvat hielden, en trachtten nu, door het
. lichaam acbterover te werpen, hunne tegenpartij van den grond
te lichten, hetzij door gestadige kracbtsinspanning, betzij'door
een forschen ruk. Daarop beproefde een der mannen zijne
kracbt tegen twee of drie der jongens. Yervolgens greep ieder
met de e6ne band zijn eigen enkel, en terwijl dus de een
zieh zoo goed mogelijk schrap zette, draaide de ander op ein
been rond, zoodat hij tegen het.vrije been zijner tegenpartij
aansloeg, om te trachten hem omver te werpen. Toen alien
van deze spelen hunne beurt hadden gebad met afwisselenden
nitslag, werd ons eene nieuwe soort van concert aangeboden.
Sommigen legden het 66ne been over de knie en sloegen met
kracht met de vingers op den enkel, anderen sloegen de armen
tegen de zijden op de wijze van een haan die zal gaan kraaien,
en maakten dus eene groote verscheidenbeid van klappende
geluiden, terwijl een bunner, met de hand onder den oksel,
een diepen trompettoon voortbracht; en daar zij alien zeer
goed de maat hielden, was het effect niet onaangenaam. Het
scheen dat dit een bijzonder geliefkoosd vermaak was, want
het werd geruimen tijd lustig voortgezet.
Den volgenden morgen vertrokken wij in eene boot, die
ongeveer 30 voet lang en slecbts 28 duim breed was. De stroom
verändert bier plotseling van karakter. Tot hiertoe was hij,
ofschoon snel, diep en effen geweest en door steile oevers ingesloten.
Nu snelde bij babbelend over een kiezelig, zan-
dig of rotsig bed, en vormde nu en dan kleine watervallen
en versnelde stroomingen, of wierp aan de eene of andere
zijde breede zoomen van fraai gekleurde kiezelsteenen op. Geen
pagaaien kon ons hier voorthelpen; maar de Dajaks stuwden
ons met veel behendigheid en snelheid voort door middel van
lange bamboestaken, en verloren in het smalle en schom
melende vaartuig nooit hun evenwicht, ofschoon zij overeind
stonden en alle krachten inspanden. Het was een prächtige dag,
en de opgewekte arbeidslust der manschappen, de snelle stroom
van het vonkelend water, het frissche en afwisselende gebla-
derte dat zieh van beide oevers over onze hoofden uitstrekte,
brachten eene opvroolijkende gewaarwording te weeg, die mij
mijne reizen in kano’s op de trotschere wateren van Zuid-
Amerika voor den geest bracht.
Vroeg in den namiddag kwamen wij in het dorp Borotoi,
en ofschoon het gemakkelijk zou geweest zijn ook nog het
volgende vöör den nacht te bereiken, was ik verplicht daar
te blijven, daar de mannen die mij hierheen gebracht hadden,
moesten terugkeeren, en het ondenkbaar was dat anderen met
mij zouden gaan zonder een voorafgaande “bitjara.” Bovendien
was een blanke een te groote merkwaardigheid om zoo gemakkelijk
te laten ontsnappen, en de vrouwen zouden het
hunne mannen en vaders nooit vergeven hebben, indien zij,
van het veld terugkeerende, bemerkt hadden dat men haar
van het gezicht van zulk eene zeldzaamheid had verstoken
gelaten. Toen ik het huis binnentrad waar men mij ontvan-
gen zou, verzamelden zieh een 60 of 70 mannen, vrouwen en
kinderen rondom mij, en ik zat daar gedurende een half uur
als een vreemd dier, dat voor de eerste maal voor de oogen
van het weetgierig publiek wordt ten toon gesteld. Koperen
ringen waren hier in den ruimsten overvloed voorhanden, daar
vele vrouwen er de armen geheel en de beenen van den enkel