heid gebracht, ofschoon de temperatuur zelden of nooit hooger
stijgt dan 80°, zoodat men tot het besluit komt dat in fraaie
zomers de teelt ook in Engeland wel gelukken zou, inzonder-
heid indien de jonge planten onder glas werden gekweekt.
Over de bergen ligt een ongewoon dikke laag van humus
of tuinaarde gespreid, en zelfs de steilste hellingen zijn overal
dik met klei- of zandlagen overdekt. Dit brengt waargchijnlijk
het ineest toe tot de eenvormige weelderigheid van het woud,
en verhindert de sub-Alpijnsche Flora, die evenzeer van rots-
achtige en blootgestelde oppervlakte als van het verschil van
luchtstreek afhankelijk i s , zieh hier reeds duidelijk te vertoo-
nen. Op eene veel geringere hoogte namen op den berg Ophir
bij Malakka Dacrydiums en Khododendrons met een overvloed
van bekerplanten, varens en op den grond groeiende orchideeën
plo'tseling de plaats in van het hooge bosch; maar dat hing
klaarblijkelijk samen met de aanwezigheid van eene uitgestrekte
helling van kale granietrots op eene hoogte van minder dan
3000 voet (9). De hoeveelheid van teelaarde, alsmede van
losse zand en kleisoorten, die hier op steile hellingen, heu-
veltoppen en de zijden van ravijnen ligt, is een merkwaardig
en gewichtig verschijnsel. Het wordt misschien ten deele ver-
oorzaakt door de gedurig herkaalde lichte schokken van aard-
bevingen, die de ontbinding van de rots bespoedigen ; maar schijnt
tevens te pleiten voor de onderstelling, dat het land gedurende
langen tijd aan zachte atmosferische werking is blootgesteld
geweest, en dat zijne opheffing buitengewoon langzaam en ge-
stadig heeft plaats gehad.
Gedurende mijn verblÿf te Koeroekan werd mijne weetgie-
righeid door een tamelijk hevigen schok van aardbeving bevre-
digd. Des avonds van den 293te]1 Juni, kwartier.over acht ure,
begon, terwijl ik zat te lezen, het huis met eene zachte, maar
snel toenemende beweging te schudden. De eerste sekonden
zat ik stil, verdiept in de voor mij nieuwe gewaarwording ;
maar binnen eene halve minuut namen de schokken zoo zeer
toe, dat ik met mijn stoel werd heen en weer geslingerd, en
dat het huis, dreunende en krakende alsof het ineen zou störten,
zichtbaar begon te schommelen. Toen verhief zieh door
het gansche dorp een geschreeuw van “tanah gojang! tanah
gojang!” (aardbeving! aardbeving!) Allen snelden naarbuiten,
terwijl de vrouwen gilden’ en de kinderen schreiden, en ook
ik achtte het voorzichtig mij buiten ’s huis te begeven. Toen
ik opstond, vond ik dat mijn hoofd duizelde en mijne schre-
den wankelden, zoodat ik moeite had om op de beenen te
blijven. De schok duurde ongeveer een minuut, en gedurende
dien tijd had ik een gevoel alsof ik om en om werd gedraaid
en op het punt was van zeeziek te worden. Mijne woning
weder binnengaande, vond ik de lamp en een flesch met
arak omvergeworpen; i het glas dat mij als lamp diende was
buiten het schoteltje geworpen waarop het gestaan had. Het
bleek dat de schok nagenoeg verticaal, snel, slingerend en
met rukken geweest was. Hij zou, ik twijfel er niet aan, vol-
doende geweest zijn om schoorsteenen en muren en kerktorens
van gebakken steen omver te werpen; doch daar hier de
huizen allen laag en stevig van hout gebouwd zijn, kunnen
zij slechts weinig schade lijden , tenzij door een zoodanigen
schok als over een Europeesche stad een geheele verwoesting
brengen zou. Men verhaalde mij intusschen dat bij een hevi-
ger schok, die tien jaren geleden had plaats gehad, vele
huizen omvergeworpen en eenige menschen gedood waren.
Met tusschenpoozen van tien minuten tot een half uur werden
nog onderscheiden lichte schokken en trillingen gevoeld,
die somtijds sterk genoeg waren om ons allen op nieuw naar
buiten te jagen. Er was een zonderling mengsel van het schrik-
kelijke en van het belachelijke in onzen toestand. Ieder oogen-
blik konden wij door een heviger schok overvallen worden,
die öf ons huis op ons kon doen neerstorten, öf — wat ik