terwijl hij in groote woede met zijne handen eene menigte takken
afbrak en naar beneden wierp, waarna hij zieh spoedig over de
toppen der boomen wegmaakte. Ik had geen lust hem te vol-
gen, daar het terrein drassig en op sommige punten gevaarlijk
was en daar ik in de hitte der vervolging lichtelijk zou zijn
verdwaald geraakt.
VrouweJijke Orang-Oetan (naar een Photographie).
Op den 12den Mei zag ik'weder een Majas, die zichopde-
zelfde wijze gedroeg, huilende en gillende en takken naar
beneden werpende in groote woede. Ik schoot vijf malen op
het dier en het bleef dood in den top van den hoom, waar
het in een vork der takken bleef hangen, zoodat het niet naar
beneden kon vallen. Ik ging derhalve naar huis, maar had
het geluk eenige Dajaks te vinden, die met mij terugkeerden
en den boom bestegen om het dier te halen. Dit was het
eerste volwassen exemplaar dat ik maehtig werd; maar het
was een wijfje en in lang na niet zoo groot en merkwaardig
als de volwassen mannetjes. Echter was het drie en een hal-
ven voet hoog, terwijl het, met de armen uitgestrekt, van hand
tot hand 6[ voet breedte had. Ik bewaarde de huid van dit
exemplaar in een vat met arak, en prepareerde een volkomen
skelet, dat naderhand voor het museum te Derby werd aan-
gekocht.
Slechts vier dagen later zagen eenige Dajaks een anderen
Majas op ongeveer dezelfde plaats en kwamen mij daarvan bericht
geven. Het bleek ons, dat hij van vrij groote gestalte
was, en dat hij hoog in een grooten boom was gezeten. Bij
het tweede schot viel het dier hals over kop naar beneden,
maar dadelijk raakte het' weder op de been en begon het op
nieuw naar boven te klimmen. Bij een derde schot viel het
dood neder. Dit was mede een volwassen wijfje, en terwijl
wij ons gereed maakten om het naar huis te dragen , zagen
wij een jong, dat met het gelaat naar beneden in het moe-
ras was gevallen. Dit kleine schepsel, niet langer dan een
voet, had klaarblijkelijk zijne moeder. aan het lijf gehangen,
toen zij de eerste maal viel. Gelukkig bleek het niet gewond
te zijn; toen wij zijn mond van de modder gereinigd hadden,
begon het dapper te schreeuwen en zijne bewegingen toonden
dat het sterk en vlug was. Terwijl ik het naar huis droeg,
stak het zijne handen in mijn baard en greep dien zoo stevig
vast, dat ik groote moeite had om los te komen, want de
yiogers zijn gewoonlijk bij het laatste lid binneuwaarts gebogen,
zoodat zij volkomen haken vormen. Op dat tijdstip had
het nog geen enkelen tand , maar weinige dagen later kwamen
de twee middelste benedentanden door. Ongelukkig had ik
geen melk om het te geven, daar noch Maleiers, noch Chi-
neezen, noch Dajaks ooit van dit voedsel gebruik maken, en
dus al mijne pogingen om een vrouwelijk dier te vinden dat
den kleinen Majas kon zoogen, geheel vruchteloos waren. Ik
was daarom genoodzaakt het rijstwater te geven uit een flesch,