D E K T I E N D E HOOFDSTUK.
TIMOR-
(K o ep an g 1857—1859 ; D e lli 1861.)
Het eiland Timor is ongeveer 300 (Eng.) mijlen lang en
60 breed en schijnt het uiteinde te vormen van de lange reeks
van vnlcanische eilanden die, meer dan 2000 mijlen verder
westwaarts, met Sumatra begint. Het verschilt evenwel zeer
aanmerkelijk van al de andere eilanden van deze keten daardoor,
dat het geene werkzame vulcanen bevat; de eenige bekende
vulcaan, de Piek van Timor, nabij het middenpunt van het
eiland, werd bij eene uitbarsting in 1638 uit elkander geslagen
en is sedert dien tijd rustend gebleven. In geen ander gedeelte
van Timor schijnen rotsen van latere vuurvorming voorhanden
te zijn, zoodat men het eiland slechts ter nauwer nood onder
de vulcanische kan rangschikken (')- Werkelijk ligt het dan ook
buiten de richting van den grooten vnlcanischen gordel, die
zieh van Flores over Ombai (Allor) en Wetter naar de Bandaeilanden
uitstrekt.
lk bezocht Timor het eerst in 1857, toen ik een dag vertoefde
te Koepang, de hoofdstad van het Nederlandsch gebied, aan
het westelijk uiteinde des eilands, en andermaal in Meil859,
toen ik mij een veertien dagen in hetzelfde gedeelte des eilands
ophield. In het voorjaar van 1861 bracht ik vier maanden
door te Delli, de hoofdplaats der Portugeesche bezittingen in
Timors oostelijk gedeelte.
De geheele omtrek van Koepang schijnt in een laat tijdperk
te zijn opgeheven en bestaat uit eene hobbelige oppervlakte van
koraalrots, die tot een loodrechten wal oprijst tusschen het strand
en de stad, welker läge, witte, met roode pannen gedekte
muren haar een voorkomen geven dat geheel het gewone karak-
ter van de Nederlandsche nederzettingen in het Oosten ver-
toont. De plantengroei is overal schaarsch en dwergachtig.
Aan planten tot de families der Apocyneeen en Euphorbiaceeen
behoorend is geen gebrek; maar er is nergens iets te vinden
dat men een bosch zou kunnen noemen, en het geheele land
heeft een verschroeid en armelijk voorkomen, dat met de hooge
woudboomen en het eeuwige groen van Singapore en de Molukken
een zeer sterk contrast vormt. De meest in ’t oog
loopende trek in de vegetatie is de overvloed van den fraaien
waaierpalm Borassus flabelliformis, van wiens bladeren de
sterke en duurzame wateremmers vervaardigd worden die in
algemeen gebruik zijn, en die in hoedanigheid verre die van
alle andere palmbladeren gemaakt overtreffen. Yan denzelfden
boom wordt palmwijn en suiker verkregen, en het gewone
atap voor daken dat uit zijne bladeren gemaakt wordt, kan
zonder vernieuwing zes of zeven jaar duren (3). Dicht bij de stad
vielen mij de overblijfselen van een huis in het oog, waarvan
de grondslag lager was dan het hoog-water peil, wat op kort-
geleden zakking van den bodem wijst. Aardbevingen zijn hier
niet hevig, en zijn zoo zeldzaam en onschadelijk dat de voor-
naamste huizen van steen zijn gebouwd.
De bevolking van Koepang bestaat, behalve de inboorlingen,
uit Maleiers, Chineezen en Holländers; ten gevolge waarvan