A A N T E E K E N I H Ö E N .
( ‘) De grootere eilanden zijn Neira of Banda-Neira en Lontor of Banda-
Lontor. Op het eerste ligt de hoofdplaats. Het eiland waarop de vulcaan
ligt, wordt eenvoudig Goenong Api, d. i. Vuurberg, genoemd.
(2) Deze hoogte heet “de Papenberg” of “GoenongBandeira” . Denseinpost
daarop geplaatst noemt Wallace “ a telegrapb Station” , eene uitdruk-
king die eene geheel verkeerde voorsteiling zou knnnen wekken. Neira is
een zoo klein eiland dat het geene telegrafen beboeft, en onderzeescbe
telegraaf-kabels zijn in de Molukken tot nu toe ver te zoeken.
(s) Wallace bedoelt Mer bet fort Nassau of bet Waterfort, een oud fort
der Portugeezen, aan de Westzijde der stad nabij bet strand gelegen. Het
werd in 1609 op last van den admiraal VerhoeiF bersteld en opgebouwd,
en moet niet verward worden met bet op een beuvel, een weinig meer
noordwaarts, gelegen fort Belgica, dat in 1611 op last van Pieter Botb
werd gebouwd, en ook het fort Nassau bestrijkt.
(4) Bleeker, “Beis door, de Minahassa en den Molukscben Archipel” ,
I I , blz. 237: “de kraters en de spleten nabij den top, op de buitenhel-
liBg des bergs, stooten groote kolonrmen zwavelzure dampen uit. Zuivere
zwavel wordt daar in groote boeveelheden afgezet, en zou een artikel van
handel kunnen worden, indien niet de beklimming des kegels te moeibjk wäre.”
(s) Vroeger werd van slechts drie eilanden gesproken. Met het vierde is
waarschijnlijk Ai bedoeld, dat altbans van eenig meer belang is dan Bo-
sengain, Pisang, Kapal, Kraka, Swangi en Bun, die allen ook nog tot
de Bandagroep bebooren. Bleeker, opdat ik dit Mer in bet voorbijgaan
opmerke, vergelijkt bet vulcaanstelsel van de Banda-eilanden met dat van
den Tengger op Java. Zie zijne “Beis” , D. H , blz. 234.
(6) In 1798 is de teelt der muskaatnoten ingevoerd op Poelo Pinang
en in Benkoelen, in 1819 op Singapore, en zij heeft er aanmerkelijke
uitbrejding erlangd, schoon zij er steeds gedrukt werd door de nadeelen
verbonden aan de kweeking van een gewas in eene lucht en op een bodem
die daaraan vreemd« zijn. “In de landen waar deze boom te huis is”, zegt
Crawfnrd, “Dictionary of the Indian Islands” , art. Nutmeg, “wordt de
notemuskaat met gemak aangekweekt, en vordert zij weinig zorg behalve
beschutting voor de zon en wieden van het onkruid. In de landen waar-
been zij is overgeplant, vereischen de jonge boomen kunstmatige belom-
mering” [door middel van tenten, uit bladeren en matten vervaardigd,
waardoor tevens de te sterke regenvlagen getemperd worden], “overvloedige
bemesting, en de meest zorgvuldige verpleging op elken trap van ontwik-
keling. Bij deze kostbare bebandeling zullen de boomen even veel en even
goede vruchten opleveren als in hun geboorteland, maar niet meer dan de
helft der grootte bereiken en de helft van den tijd leven. Dit is zeker zeer
merkwaardig en bewijst dat de muskaatnoot een bijzonder teedere plant
i s ; want de landen in bet westelijk deel van den Archipel, waarheen zij
is overgebracht, verschülen in breedte en in de afwisseling der jäargetij-
den slechts weinig van haar vaderland,” enz. Men rekent dat op Pinang
een derde van den jongen aanplant sterft. Bij deze nadeelen is bet te verwachten,
dat, nu het monopolie is opgeheven, de teelt in de Engelsche
bezittingen niet lang in stand zal blijven.
(?) Wat Bangka betreft kan men de redeneering van den scMijver laten
gelden; maar op Banda is ze niet toepasselijk: 1°. omdat het monopolie
ten koste van bloed en tränen is gevestigd en op de bevolking der Bandaeilanden
een demoraliseerenden invloed heeft geoefend; 2». omdat het ten
nauwste samenhing met de perkhoorigheid, d. i. de bewerking der no-
tenperken door aan den grond verbonden slaven, eene instelling die te
gelijk met de slavernij in Ned.-Indie werd opgeheven; 3°. omdat de win-
sten van het noten-monopolie gedurig zijn verminderd en in 1861 reeds
tot beneden de /5 0 ,0 0 0 gedaald waren; 4". omdat de notemuskaat even
goed groeit op de Ambonsche en Ternataansche eilanden als op de Bandagroep,
ja zelfs het product van Amboina voor nog beter wordt gehouden
dan dat van de Banda-eilanden, zoodat de beperking der productie tot
deze laatste der natuur geweld aandeed en de bevolking der andere eilanden
van hare natuurlijke voordeelen beroofde. In 1864 is, na rijp overleg, en
op gronden die de heer Wallace had behooren te kennen alvorens Mj een
afkeurend oordeel uitsprak, in beginsel tot geheele opheffing van het mo-
nopolie besloten; doch de zeer ingewikkelde betrekkingen tusschen het
Gouvernement en de perkeniers zijn oorzaak, dat nog altijd eene gedeelte-
lijke levering van het product aan het Gouvernement blijft plaats grijpen.
Men vergelijke • over dit alles het artikel: de hervorming der Molukken,
in “ Tijdschr. v. Ned. Ind.” , Jaarg. 1868, aflev. van Febr. en Maart.