(>s) De schrijver heeft de resultaten zijner ethnologische nasporingen
samengevat in het läatste of veertigste hoofdstuk van zijn werk. Ik be-
spaar tot die plaats alle opmerkingen waartoe deze beschouwingen mij
aanleiding geven.
(“ ) Megacephalon rubripes van Gray is dezelfde vogel als Megacephalon
Maleo Temm. Zie blz. 34, noot 18.
(i7) Men raadplege over deze onderneming het uitvoerig bericht in
Graafland’s “Minahassa” , I I , blz. ‘251 vv. In 1865 werd de zontwinning
te Likoepang, die steeds ongunstige resultaten had opgeleverd, weder in-
getrokken en de bevolking van het verder onderhoud der pannen ontheven.
(ss) Zie blz. 409 en daarbij noot 7 op blz. 419.
(” ) Miquel, “Flora van Ned. Ind.”, I I I b l z . 58, noemt Celebes onder
de groeiplaatsen van dezen palm. De beschrijving komt vrij wel overeen,
maar hij kent hem slechts eene hoogte toe van 40 tot 50 bij eene dikte
van 1 tot 2 voet. Beinwardt zag in de afdeeling Gorontalo vele exem-
plaren van een palm door de inlanders woka geno'emd, en dien hij in
zijne “Beis naar het oostelijk gedeelte van den Archipel,” blz. 523, dus
beschrijft: “De wöka is denkelijk de Corypha rotundifolia van Loureiro . . . .
Het is een der schoonste boomen die men zien kan; bij bereikt eene zeer
aanzienlijke hoogte; zijn stam is geheel-recht, slechts aan den top met
eene kroon van zonderlinge, groote, ronde, geplooide en längs den omtrek
gelijkelijk ingesneden bladeren versierd. Zijn blad dient . . . tot dekking,
tot het maken van wateremmers, tot inpakken enz., zijn hout is onge-
meen sterk.” Corypha rotundifolia is slechts een andere naam voor
Livistona rotundifolia.
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
j j i - / f e - r > ' . » « ' . i • >
NATUURLIJKE HISTORIE VAN C E LEB E S .
De ligging van Celebes is de meest centrale in den Archipel.
Onmiddellijk ten Noorden liggen de Philippijnsche eilanden,
ten Westen ligt Borneo, ten Oosten de Molukken, ten Zuiden
de groep van Timor; en het is aan alle zijden door zijne
eigene satellieten, kleine eilandjes en koraalriffen, zoodanig
met deze eilanden verbonden, dat het noch door aanschonwing
der kaart, noch door werkelijke waarneming längs zijne kus-
ten, mogelijk is te bepalen waar de natuurlijke grenzen tus-
schen de groep, waarvan ’t het middelpunt uitmaakt, en de
omringende groepen gelegen zijn. Onder deze omstandigheden
zouden wij natuurlijk verwachten, dat de voortbrengselen van
dit centrale eiland tot zekere hoogte den rijkdom en de ver-
scheidenheid der natuur van geheel Insulinde zouden vertegen-
woordigen; daarentegen zijn wij niet voorbereid om veel eigen-
aardigs te vinden in de voortbrengselen van een gewest, zoodanig
gelegen, dat het door de natuur zelve schijnt bestemd
te zijn om vooral door zwervers en immigranten uit al de
omliggende gewesten te worden bevolkt.