taal is , wordt bewezen. Onder elkander hebben zij een eigen-
aardige kleederdracht, bestaande uit een nauwsluitend wit
hemd met zwarte broek en een zwarten kiel of overhemd. Maar
bij feesten en plechtige gelegenheden dossen zij zicb nit in
den zwaluwstaartigen rok, den kachelpijpvormigen hoed en al
de overige dwaasheden die tot de fatsoenlijke Europeesche
kleederdracht behooren. Ofschoon zij thans Protestanten zijn,
hebben zij bij feesten en huwelijken de processien en de mu-
ziek der katbolieke kerk behouden, op de zonderlingste wijze
vermengd met de gongs en de dansen van de inboorlingen
des lands. Hunne taal bevat nog steeds meer Portugeesche
dan Nederlandsche bestanddeelen, ofschoon zij thans sedert
meer dan twee en eene halve eeuw tot de Nederlanders in
nauwe betrekking hebben gestaan; zelfs vele namen van vo-
gels, boomen en andere natuurlijke voorwerpen, zoowel als
vele termen van den dagelijkschen omgang, zijn klaarblijkelijk
Portugeesch (*). Dit volk schijnt een verwonderlijk talent voor
colonisatie en geschiktheid om zijne nationale eigenaardig-
heden mede te deelen aan ieder land dat het veroverde of
waarin het zieh ook maar tijdelijk vestigde , bezeten te hebben.
In eene voorstad van Amboina vindt men eene gemeente
van oorspronkelijke Maleiers die den Islam belijden en be-
halve het Maleisch nog eene bijzondere taal spreken, verwant.
met die van Ceram. Zij zijn voornamelijk visscbers en overtreffen,
naar men zegt, de Christen-inboo Hingen in vlijt zoowel
als in eerlijkheid.
(*) Ziehier eenige van de Portugeeache woorden in gewoon gebrnik bij
de Maleiacb sprekende inwoners van Amboina en de overige Molukache ei-
landen: ponibo, duit': viilo, niais: testa, voorhoofd: horas, urenj alfinete,
apeld; cadeiya, stoel; fango, handdoi'k; J'resco, koo]: trigo, niet'l; sono, alaap;
familia. familie; histori 5 praatje; vosse, gij: mesmo, zelfs ^ (‘Vnfiailo. zwager;
senhor, mijnbeer^ '/ijora voor signora, mevrouw. Maar niemand hunner heeft
het geringste vermoeden dat deze woorden uit eene Europeeache taal af-
komstig zijn.
Des zondags ging ik, daartoe uitgenoodigd, eene verzame-
ling van scbelpen en visseben zien, die door een lie'fhebber te
Amboina was bijeengebracht. De visschen van dit eiland worden
misschien door geen andere piek ter wereld in verschei-
denheid en schoonheid geSvenaard. De beroemde Nederland-
sche ichtbyoloog, Dr. Bleeker, heeft een lijst gegeven van 780
soorten die in de wateren van Amboina voorkomen (l2) , een
aantal nagenoeg gelijk aan dat van alle zeeen en rivieren van
Europa te zamen. Een groot aantal dezer soorten prijkt met
de schitterendste kleuren en is met de zuiverste tinten van
geel, rood en blauw in strepen en vlekken geteekend; terwijl
hunne vormen al die zonderlinge en eindelooze verscheiden-
heid toonen, die de bewoners van den Oceaan zoozeer onder-
scheidt. De hoorns en scbelpen zijn almede zeer talrijk en
omvatten een aantal van de fraaiste soorten der wereld. Inzon-
derbeid troffen mij de Mactra’s en Ostrea’s door de verschei-
denheid en schoonheid harer kleuren. Scbelpen zijn te Amboina
lang een voorwerp van bandel geweest; vele inboorlingen
winnen den kost door ze op te zamelen en schoon te maken,
en bijna iedere bezoeker neemt een kleine verzameling mede.
Het gevolg hiervan is dat vele van de meer gewone soorten
bijna alle waarde in de oogen van den liefhebber verloren
hebben; zoodat men in Europa exemplaren van de fraaiste
maar vaak voorkomende soorten van Conus, Cypraea, Oliva
en andere geslachten, van bet afgelegen eiland Amboina afkomstig,
ofschoon zij ter plaatse zelve nog hooger in prijs zijn, voor
weinige centen koopen kan. De visschen van de verzameling
waren allen in zuiveren Spiritus in honderden glazen fles-
schen goed bewaard, en de schelpen waren gerangschikt in
groote ondiepe doozen van houtmerg met papier bekleed, terwijl
ieder exemplaar door een draad op zijne plaats werd
gehouden. Naar eene ruwe schatting waren er meer dan dui-
zend soorten van schelpen en misschien tienduizend exemplaren,