Voor de massa der Engelschen is dit misschien het minst
bekende gedeelte van den aardbodem. De Britsche bezittingen
in dien Archipel zijn gering in aantal en uit'gestrektheid; Britsche
reizigers gaan zelden derwaarts oni onderzoekingeu te
doen; en in vele verzamelingen van kaarten wordt er bijna
geen acht op geslagen, en vindt men deze gewesten deels aan
Azie, deels aan de eilanden der Stille Zuidzee als een aan-
hangsel toegevoegd. En met nitzondering der Niederländers,
voor wie deze eilanden den boofdzetel hunner koloniale macht
uitmaken, kan hetzelfde wellicht ook van de andere bescbaafde
natier, gezegd yvorden. Slechts weinige personen kunnen het
- zieh goed voorstellen, dat deze Archipel, als een geheel be-
schouwd, zieh, met de. groote deelen van den aardbodem (de
zoogenaamde “werelddeelen”) laat vergelijken, en eilanden
bevat die op zieh zelf genomen grooter zijn dan het Fransche
of Oostenrijksche Keizerrijk. De reiziger evenwel krijgt spoedig
andere denkbeeiden op dit punt. Hij kan dagen en zelfs weken
lang längs de stranden van ¿en dezer eilanden zeilen, H eilanden
zoo groot dat de inboorlingen zelven meenen een uitge-,
strekt vasteland te bewonen. Hem blijkt dat men de reizen door
die eilanden gewöonlijk berekent bij weken en maanden, en
dat de verschillende stammen die ze bewonen, elkander vaak
even weinig kennen, als de inboorlingen van Noord-Amerika
met die van Znid-Amerika bekend zijn. Weldra dringt zieh
de overtuiging aan hem op, dat dit gebied als een zelfstandig,
gescheiden van de overige deelen der aarde, moet beschouwd
worden, met eigenaardige menschenrassen, eigenaardige natuur-
tooneelen, eigenaardige denkbeeiden, gevoelens, gewoonten en
wijzen van spreken, en een klimaat, een plantengroei en een
dierlijk leven waardoor bet zieh van ieder ander deel der wereld
onderscheidt.
üit verschillende gezichtspunten vormen deze eilanden een
aaneengesloten geographisch geheel, en als zoodanig zijn zij
ook steeds door reizigers en wetenschappelijke mannen aange-
merkt; maar eene meer zorgvuldige en in bijzonderheden tredende
Studie van deze landen brengt het verrassende feit aan den
dag, dat zij kunnen verdeeld worden in twee deelen van nage-
noeg gelijken omvang, die grootelijks verschillen in hunne
natuurlijke voortbrengselen, en inderdaad als deelen van de
beide aangrenzende “werelddeelen” kunnen beschouwd worden.
Ik ben in de gelegenheid geweest hiervan op uitgebreide schaal
bewijzen op te zamelen door mijne waarnemingen over de natuurlijke
historie van de verschillende deelen van den Archipel;
en daar ik in de beschrijving van mijne reizen en van
mijn verblijf in de verschillende eilanden telkens naar mijne
beschouwingen te dien aanzien zal moeten verwijzen, heb ik
het raadzaam geaebt te beginnen met eene algemeene schets
van de groote trekken van Insulinde, waardoor de later te
vermelden feiten belangwekkender zullen worden, en hunne
waarde in verband tot het groote vraagstuk gemakkelijker zal
worden begrepen. Ik ga daarom thans over tot eene schets
van de grenzen en uitgestrektheid van den Archipel en tot de
aanwijzing der meest in ’t oog loopende trekken van zijne
geologie, physische geographie, plantengroei en dierlijk leven.
Bepa l i n g d e r grenzen. Om redenen die voornamelijk
in de verbreiding en verdeeling van dierlijk leven gegrond zijn,
reken ik dat ten Westen het Maleisch Schiereiland tot aan
Tenasserim en de Nicobarische eilanden, ten Noorden de Phi-
lippijnsche eilanden, en ten Oosten de voorbij Nieuw-Guinea
gelegen Salomon’s eilanden tot Insulinde behooren. Al de groote
eilanden die binnen deze grenzen begrepen zijn, worden on-
derling verbonden door tallooze kleinere-, zoodat nergenseene
scherpe begrenzing wordt aangetroffen. Met weinige uitzonde-
ringen hebben al deze eilanden ongeveer hetzelfde standvastige
klimaat, en zijn zij allen met- eene weelderige boschvegetatie
bedekt. Hetzij wij hun vorm en verdeeling op de kaart be