aangehaalde Bij dr age tot de kennis der Papilioniden, in “Verhand. over
de N. G. der Ned. Overz. Bez.” , Àfd. Zoologie, kent als soorten van Celebes
alleen Ornithoptera Remus en Haliphron, Papilio Ascalaphus,
Rhesus, Aristaeus, Leobotes, Nephelus , Severus, Androcles en Dorcus.
Dit zijn te zamen 10 soorten, terwijl men er thans, dank zij Wallace en
de natuurkundigen in dienst van het Nederlandsch Gouvernement die voor
het Leidsch Museum hebben verzameld, van Celebes 24 kent. De ook in
den tekst genoemde P. Rhesus wordt beschreven door Boisduval, “Species
Général” , I , p. 253 ; maar zijne opgave dat die vlinder in Bengalen te
huis behoort, is volgens Wallace bepaald onjuist, en dan ook reeds door
Doubleday en Westwood en door Koch in twijfel getrokken. Zeker is het
daarentegen, ook door de exemplaren van het Leidsch Museum, dat die
vlinder Celebes tot Yaderland heeft.
( 3) Zie over de hier genoemde en andere later in dit hoofdstuk vermelde
zoogdieren en vogels het XVIHde hoofdstuk.
(4) Dit is eene sinds lang bekende, reeds door Boisduval, “Spec. Général” ,
I , p. 486, als Pieris Zarinda beschreven en afgebeelde soort. Boisduval
meende dat zij ook op Java voorkwam; doch waarschijnlijk is de reden
daarvan alleen in de vroeger zoo gewone onnauwkeurigheid in het opgeven
der localiteiten gelegen. “De exemplaren” , zegt de heer Snellen van Vol-
lenhoven, “in de laatste jaren bij het Museum te Leiden ontvangen, zijn
allen van Celebes, waar althans de mannetjes niet zeldzaam schijnen te
zijn.” Ook Wallace in zijne verhandeling over de Piërieden, p. 3 7 9 ,-kent
als habitat van dezen vlinder alleen Celebes en de Soela-eilanden.
(“) Amblijpodia zijn een door Horsfield gecreëerd geslacht van de familie
der Lycaenieden, waartoe ook in Europa in de eerste plaats kleine blauwe
vlinders (de Lycaena’s of blauwtjes) behooren. Therates is een geslacht
der Cicindelidae, die de Engelschen t i g e r - b e e t l e s (tijgertorren) noemen ,
maar waarvoor mij geen Nederlandsche naam bekend is.
(6) De Noorder-districten worden ten Westen begrensd door het rijk
Boni of het land der Boegineezen, maar naar onze kaarten te oordeelen,
is de afstand tusschen den waterval der Maros-rivier (bij Banti-moeroeng)
en de Bonische grens nog zoo groot, dat er geen gevaar béstond dat het
Boegineesche gebied. zoo spoedig zou betreden worden. Intusschen waren
de grenzen niet behoorlijk bepaald, en in 1857, toen Wallace de Noorder-
districten bezocht, bestond er zeker geene kaart waarop men zieh te dezen
aanzien kon verlaten. Daarbij waren de vorsten van Boni toen nog bijna
onafhankelijk van het Nederlandsch gezag; perst in 1859 hadden de expe-
ditiën plaats die tot de inkorting der grenzen van het rijk en zijne ver-
nedering tot den rang van een leenvorstendom hebben geleid. Als een
gevolg der topographische opneming van Zuid-Celebes in de laatste jaren
is het mogelijk geweest thans de grenzen van het Bonische rijk nauwkeurig
te omschrijven, zooals geschied is bij de overeenkomst omtrent de grens-
scheiding , den 12äen Maart 1868 door den Gouverneur van Celebes en On-
derhoorigheden J. A. Bakkers en den regeerenden Leenvorst van Boni aan-
gegaan (zie Bijlagen van het Bijblad van de Ned. Staats-Courant, 1869—-
1870, blz. 852). Zoolang echter de resultaten dier topographische opneming
niet in nieuwe, voor het publiek verkrijgbare kaarten zijn nedergelegd, blijft
het onmogeBjk de grensbepalingen van het contract in bijzonderheden na te gaan.
(7) Phleyoenas is de door Reichenbach voorgestelde naam van een onder-
geslacht' -van Phaps, doch die naar de opmerking van Sclater, in “Proceedings
of the Zoological Society of London for 1865,” p. 238, beter
Phlogoenas zou geschreven worden. Geheel verkeerd is Phlaegenas, zooals
wij hier bij Wallace aantreffen.
(8) De staarten van deze, zoover men weet alleen op Celebes voorko-
mende, groote ridderkapel zijn wit en omstreeks twee du im lang. Zie de
beschrijving van dit prächtig insect bij Boisduval, “Species Général de
Lépidoptères,” I , p. 249. De eerste afbeelding van P. Androcles is ge-
geven door Wallace, op pl. VII der in noot 2 aangehaalde verhandeling.
(9) Vöör zijn bezoek in den Indischen Archipel bezocht Wallace de tropische
gewesten van Zuid-Amerika en gaf zijne “Travels on the Amazon
and Rio Negro” (Londen, 1853) in het licht, waarvan ook, onder den
titel “Reisen am Amazonenstrom und Rio Negro,” in 1855 eeneDuitsche
vertaling in twee deelen te Leipzig versçheen. Aan dezelfde reis danken
wij ook zijn geschrift “Palmtrees of the Amazon.” Ook die reis heeft
eenige jaren geduurd, en vandaar dat hij een weinig verder spreekt van 12
jaren in de tropische gewesten doorgebracht, ofschoon zijne reizen in In-
sulinde slechts acht jaren omvatten.
(10) Wallace vond Trichoglossus ornatus alleen op Celebes, en het voor-
komen op Boeton en de Soela-eilanden, waarvan anderen gewag maken,
is nog zeer aan twijfel onderhevig. Zie Finsch, “ die Papageien,” I I , S. 844.