alles dan brengt ons met onwederstaanbare kracht tot- het be-
sluit, dat in een nog zeer nieuw geologisch tijdperk hetvaste-
land van Azie in zuidoostelijke richting ver over zijne tegen-
woordige grenzen reikte, de eilanden Java, SumatraenBorneo
in zieh sloot en waarschijnlijk zieh zoover uitstrekte als tbans
de kring reikt, waarin het peillood niet boven de honderd
vademen daalt.
De Philippijnsche eilanden komen met Azie en de andere
eilanden in vele opzichten overeen, maar vertoonen eenige
afwijkingen die schijnen aan te duiden, dat zij in een vroeger
tijdperk werden afgescheiden en sedert in hunne physische
geographie aan vele omwentelingen blootgesteld geweest zijn.
Keeren wij thans onze opmerkzaamheid naar het overig deel
van den Archipel, dan zullen wij hevinden dat alle oostwaarts
gelegen eilanden, te beginnen met Celebes en Lombok, bijna
even groote overeenkomst hebben met Australie en Nicuw-
Guinea, als de westelijke eilanden met Azie. Het is algemeen
bekend dat de natuurlijke voortbrengselen van Australie meer
van die van Azie verscbillen, dan die van eenig ander der
vier vroeger bekende werelddeelen van elkander onderscheiden
zijn. Australie Staat gebeel op zieh zelf: het bezit geen apen
of meerkatten, geen katten oftijgers, wolven, beren of hyena’s,
geen herten, schapen of runderen, geen olifanten, paarden,
eekhooms of konijnen, in een woord geen van die gewone typen
van zoogdieren, die wij in alle andere werelddeelen aantreffen.
In plaats van deze heeft het slechts buideldieren: kengoeroes,
opossums en wombats (17), alsmede het zonderling gevormde
vogelbekdier. Wat de vogels betreft is het weinig minder eigen-
aardig. Het heeft geen speehten en geen fazanten, familien die
bijna in ieder ander deel der wereld voorkomen; maar in stede
van deze heeft het de hoopen-vormende loophoenders, de honig-
zuigers, de kakatoe’s en de borsteltongige lori’s (,9), die ner-
gens elders op den aardbodem gevonden worden. Maar al deze
treffende eigenaardigheden worden ook gevonden in die eilanden
, die de Australische afdeeling van den Archipel uitmaken.
Nergens. vertoont zieh het groote contrast tusschen de beide
deelen van den Archipel zoo plotseling, als wanneer men van
het eiland Bali naar het eiland Lombok overgaat, omdat hier
de twee gewesten het dichtst tot elkander naderen. Op Bali vindt
men baardvogels, vruchtlijsters en speehten (19). Deze ver-
dwijnen geheel wanneer wij naar Lomhok oversteken, en worden
daar vervangen door kakatoe’s, honigzuigers en loophoenders,
die evenzeer onbekend zijn op Bali * en alle meer
westwaarts gelegen eilanden. De straat tusschen Bali en Lombok
is slechts 15 (Eng.) mijlen breed, zoodat men zieh in twee
uren tijds uit de eene groote zoologische afdeeling der wereld
naar de andere begeven kan, ofschoon beiden in dierlijk leven
evenzeer van elkander verscbillen als Amerika van Europa (3n).
Reizen wij van Java of Borneo naar Celebes of de Molukken,
dan is het verschil nog treffender. Op de eerstgenoemde eilanden
wemelen de hosschen van allerlei soorten van apen, wilde
katten, herten, civetkatten en otters, en stoot men telkens op
allerlei verscheidenheden van eekhoorns. Op de laatstgenöemde
komen geen van deze voor. Behalve wilde zwijnen, die op al
de eilanden worden gevonden, en herten (waarschijnlijk in later
tijd ingevoerd) op Celebes en de Molukken, zijn de phalan-
gisten met grijpstaarten (koeskoes) bijna de eenige op ’tland
levende zoogdieren die zieh vertoonen. De vogelen die op de
westelijke eilanden het overvloedigst voorkomen, zijn speehten,
baardvogels, trogons (koeroekoes), vruch't- en bladlijsters; deze
ziet men dagelijks en zij vormen den hoofdtrek in het orni-
thologisch karakter des lands. Maar op de oostelijke eilanden
* Evenwel werd mij medegedeeld, dat op eene plaats in het Westen van
Bali eenige kakatoe’s gevonden worden, die dus voor een zekeren graad
van vermenging der voortbrengselen van de beide eilanden pleiten.
2*