bank die vöör het huis in de open lucht was geplaatst, en
daarop werd de plechtigkeid der besnijdenis in bet bijzijn der
verzamelde menigte volvoerd.
De weg naar Wonosalem voerde door een pracbtig bosch ,
in welks dichte lommer de overblijfselen verborgen liggen
van een gebouw, dat rnij toescheen een mausoleum of vorste-
lyke begraafplaats geweest te zijn. Het bestaat gebeel uit
steen en prijkt met uitvoerig beeldhouwwerk. Nabij bet voet-
stuk vindt men eene reeks van sterk vooruitstekende blokken,
waarop in verheven werk eene reeks van tooneelen, waar-
scbijnlijk voorvallen uit het leven van don overledene, zijn
gebeiteld. Zij zijn alien fraai uitgevoerd; inzonderheid zijn
eenige voorstellingen van dieren zeer nauwkeurig en gemakkelijk
herkenbaar. Het gebeele plan, voor zoover de vervallen toe-
stand van het bovendeel vergunt daarover te oordeelen, was
weldoordacht; een groot effect wordt verkregen door het ver-
bazend aantal en de verscheidenheid der vooruitstekende of
inspringende rijen van vierkante steenen die de plaats van
lijstwerk innemen. De grootte van dit monument is ongeveer
30 voet in het vierkant, bij eene hoogte van 20 voet, endaar
het zieh, op eene kleine hoogte ter zijde van den weg, over-
schaduwd door reusachtige boomen, met planten bedekt en
omslingerd, en met het somber woud onmiddellijk achter zieh,
plotseling aan den reiziger voordoet,| wordt hij getroffen door
de plechtigheid en schilderachtige schoonheid van hettooneel,
maar tevens genoopt om te peinzen over de zonderlinge wetten
van een vooruitgang die zieh zoo vaak als teruggang voordoet,
daar in zoovele verwijderde gewesten van den aardbodem
een ras met hoogen kunstzin en vindingskracht begaafd, is
uitgeroeid of verdreven om voor een ander plaats te maken,
dat, voor zooverre wij er over kunnen oordeelen, verre er bij
schijnt achter te staan (S2).
Weinige Engelschen zijn bekend met het aantal en de schoonheid
der architectonische overblijfselen van Java. Zij zijn nog
nooit in populaire werken beschreven of afgebeeld, en het
zal daarom voor de meeste menschen verrassend zijn te verneinen
, dat zij verre die van Centraal Amerika, en misschien
zelfs die van Indie, overtreffen. Om eenig denkbeeld van deze
ruinen te geven, en wellicht rijke liefhebbers op te wekken
om ze nauwkeurig te onderzoeken en, eer het te laat is, door
middel der photographie nauwkeurige voorstellingen te ver-
krijgen van bun prächtig beeldhouwwerk, zal ik de belangrijkste
kortelijk volgens de beschrijving in de “History of Java” van
Sir Stamford Raffles doen kennen.
P r a m b a n a n .— Nabij het middelpunt van Java, tusschen de
inlandsche hoofdsteden Jogjakarta (Djokjokarta) en Soerakarta,
ligt het dorp Prambanan, in welks nabij heid een groote menigte
ruinen gelegen zijn, waarvan Tjandi Loro Djongrang en Tjandi
Sewoe de voornaamste zijn. De ruinen van Loro Djongrangbestaan
uit twintig afzonderlijke gebouwen, zes groote en veertien kleine
tempels. Zij vormen nu slechts eene massa puinhoopen, maar
men vooronderstelt dat de grootste tempels 9-0 voet hoog zijn
geweest. Zij waren allen gebouwd uit mässieven steen, overal
versierd met lofwerk en bas-reliefs, en prijkten met een
aantal standbeeiden, waarvan nog vele in vrij goeden staat
zijn bewaard gebleven. De rui'nen van Tjandi Sewoe, of de
“Duizend tempels,” bevatten eenig fraaie kolossale beeiden.
Käpitein Baker, die deze bouwvallen onderzocht, verklaart, dat
hij nooit in zijn leven “zulke verbazende en afgewerkte proeven
van menschelij ken arbeid, en van de kunst en densmaakvan
lang vergeten eeuwen, op eene zoo kleine ruimte als hier te
zamen gedrongen” had gezien. Zij bedekken eene ruimte
van nagenoeg 600 voet in het vierkant, en bestaan uit een
buitenste rij van 84 kleine tempels , een tweede rij van 76,
een derde van 64, een vierde van 44, en een vijfde, die het
binnenste parallelogram vormt, van 28, te zamen 296 kleine