ik rond in de omstreken om insecten te vangen, vogels te
schieten en de gesteldheid yan het land te leeren kennen. Ik
was verbaasd en verrukt tevens; want daar ik Java eerst
eenige jaren later bezocht, had ik nog nooit buiten Europa
een zoo vriendelijk en welbebouwd landschap gezien. Eene
zacht golvende vlakte strekt zieh van de zeekust tien of twaalf
palen ver naar het binnenland uit, waar zij begrensd wordt
door eene schoone reeks van houtrijke en bebouwde heuvelen.
Huizen en dorpen, kenbaar door dorpsboschjes van kokos-
palmen, tamarinde- en andere vruchtbooinen, liggen in alle
richtingen gezaaid, terwijl zieh daartusschen welige rijstvel-
den uitstrekken, bewaterd door een stelsel van besproeiing
dat de trots der best bebouwde gedeelten van Europa zou uit-
maken (3). De geheele oppervlakte des lands is verdeeld in
vakken van onregelmatige gedaante, die, naar de afwisselende
gesteldheid van den golvenden bodem, nu eens eene uitge-
strektheid van vele bunders, dan weder van slechts weinige
roeden hebben, maar ieder op zieh zelf volkomen waterpas
zijn, zoodat zij soms slechts enkele duimen, soms ook eenige
voeten hooger of lager zijn dan de aangrenzende vakken. Elk
dezer vakken kan naar willekeur onder water gezet of droog
gelaten worden, doof middel van een stelsel van greppels en
kleine kanalen, waardoor het water van al de bergstroomen
naar de akkers wordt geleid. In de verschillende vakken ver-
toonde zieh nu het graan op verschillende trappen van was-
dom; in sommige was het schier rijp om gesneden te worden,
en in alle verkeerde het in den bloeiendsten toestand en prijkte
het met tinten van het bekoorlijkste groen.
De zij den der paden en rijwegen waren dikwijls omzoomd
met stekelige Cactus- en bladerlooze Euphorbia-planten (4);
maar van de bebouwing des lands was zooveel werk gemaakt,
dat er, zoo men het zeestrand uitzondert, weinig plaats voor
den groei van inlandsche planten overbleef. Wij zagen een
groot aantal runderen, behoorende tot het schoone ras van
tarn vee dat van den banteng van Java afstamt, en gehoed
door half-naakte jongens of op de weiden vastgebonden. Het
zijn groote en fraaie dieren, lichtbruin van kleur, met Witte
pooten, en eene in ’t oog loopende ovale vlek van dezelfde
kleur van achteren. In het gebergte zegt men dat nog wild
vee van hetzelfde ras gevonden wordt. In een zoo welbebouwd
land was het niet te verwachten, dat ik veel gelegenheid zou
vinden om mijne verzameling te verrijken; en mijne onwe-
tendheid omtrent het groot gewicht van dit eiland tot ophel-
dering van de geographische ‘ verspreiding der dieren was oor-
zaak, dat ik verwaarloosde mij exemplaren van eenige soorten
te verschaffen, die ik, zonder dit te vermoeden, verder oost-
waarts nooit meer gezien heb. Een van deze was een we-
vertje met helder gelen kop, dat zijne fleschvormige nesten
bij dozijnen aan sommige boomen die nabij het strand groeien,
ophangt. Het was de Ploceus hypoxantha, een inboorlmg van
.Java, en die op Bali de uiterste oostgrens van zijn gebied
heeft bereikt. Ik schoot en bewaarde echter exemplaren van
een kwikstaart, een wielewaal en eenige spreeuwen, allen
ook op Java voorkomende, en gedeeltelijk tot de eigenaar-
dige Fauna van dat eiland behoorende. Ook ving ik eenige
fraaie vlinders, rijk geteekend met zwart en oranje op een
witten grond, en die hier op de veldwegen de meest gewone
insecten waren. Onder dezen was eene nieuwe soort, waaraan
ik den naam gaf van Pieris Tamar (5).
Ha Boeleleng verlaten te hebben, bracht een aangename
zeiltocht van twee dagen ons naar Ampanan op het eiland
Lombok, waar ik mij voorstelde te blijven tot ik gelegenheid
vond om den overtoeht te doen naar Mangkasar (Makasser).
Wij genoten prächtige gezichten op de tweelingsvulcanen van
Bali en Lombok (6), ieder omstreeks 8000 voet hoog, die bij
den opgang en ondergang der zon, zieh verlieffende boven de