duurde, toen de Islam zieh in zijne plaats drong. De vroe-
gere godsdienst ging gepaard met eene beschaving die door
de veroveraars niet is geevenaard geworden; want verspreid
over het geheele land, maar vooral over zijn oostelijk gedeelte,
liggen onder de hooge bosschen tempels, grafteekens en stand-
beelden begraven, die door schoonheid en grootschkeid van
karakter uitmnnten, en de overblijfselen van uitgestrekte
steden, te midden waarvan tijgers, wilde stieren en rbinoce-
rossen thans ongestoord rondzwerven. Een nieuwere bescha-
ving van een ander type verspreidt zieh thans over bet land.
Goede wegen doorsnijden het van bet 6ene tot het andere
einde; Europeesche en inlandsche bestuurders werken eendrach-
tig te zamen; leven en eigendom zijn er even veilig als in
de best geregeerde staten van Europa. Ik geloof derhalve, dat
Java billijke aanspraak kan maken op den titel van het “schoonste
tropische eiland der wereld,” en dat het in gelijke mate belang
behoort in te boezemen aan den toerist die nieuwe en schoone
tooneelen najaagt, aan den natuurkundige die den rijkdom en
den luister der tropisehe natuur wenscht te onderzoeken, en
aan den wijsgeer en staatsman die het vraagstuk wenschen op
te lossen, hoe de mensch onder allerlei omstandigheden het
best kan geregeerd worden.
De Nederlandsche mail-stoomboot bracht mij van Ternate
naar Soerabaja, de voomaamste stad en haven van Oost-Java,
en nadat ik mij daar een veertien dagen met het inpakken
en verzenden mijner verzamelingen had bezig gehouden, ver-
trok ik tot eene kleine reis in het binnenland. Eeizen op Java
is zeer genotrijk, maar zeer kostbaar; want de eenige manier
is een rijtuig te huren of te leenen, en zieh voor ’t overige
van postpaarden te bedienen, die men met anderhalven gülden
den paal betaalt. De post-stations, waar men van paarden
verwisselt, zijn 6 palen (omstreeks 2 uren gaans) van elkander
verwijderd. Op deze wijze kan men met eene snelheid van 10
palen in het uur van het 66ne einde] des eilands naar het
andere reizen. Buffeikarren of koelies worden vereischt om alle
extra-bagage te vervoeren (l6).
Daar deze kostbare wijze van reizen voor mijne middelen
niet paste, besloot- ik mij slechts tot een kleinen uitstap naar
het district aan den voet van den berg Ardjoeno te bepalen,
waar, naar men mij zeide, uitgestrekte bosschen waren, die
ik hoopte dat mij de gelegenheid tot het maken van uitge-
breide verzamelingen zouden verschaffen. Het land achter Soerabaja
is mijlen ver volkomen vlak en overal bebouwd; het
is een delta of alluviale vlakte, door sterk vertakte rivieren
besproeid. In den onmiddellijken omtrek der stad maakten de
vele teekenen van welvaart en van de nijverheid der bevol-
king een aangenamen indruk; maar op den duur werd de ein-
delooze opvolging van openliggende akkers, slechts door rijen
van bamboestruiken omzoomd, en alleen nu en dan door de
witte gebouwen en hooge schoorsteenen eener suikerfabriek
afgewisseld, wat al te eentoonig. De wegen strekken zieh mijlen
achtereen in rechte lijnen uit, en zijn aan weerszijden met rijen
van stofferige tamarindeboomen beplant. Van paal tot paal zijn
kleine wachthuizen, waarin een inlandsche politie-bediende ver-
blijf houdt, .en men vindt daar een houten gong, waarvan
men zieh bedient om, door middel van afgesproken teekens,
berichten met groote snelheid over het land te verspreiden (lr).
De paarden aan de post-stations worden met even groote snelheid
verwisseld, als dit in Engeland placht te geschieden toen
men daar nog met postwagens reisde.
Ik hield stil te Modjokerto, eene kleine stad, omstreeks
40 palen ten Zuiden van Soerabaja, en längs den grooten
weg het naastbij gelegen punt om het district te bereiken dat
ik wenschte te bezoeken. Ik had een brief van aanbeveling
aan den heer Ball, een Engelschman die lang op Java had