staan van een vasteland met eene bijzondere Fauna en Flora
dat alleng'S en op onregelmatige wijze verbrokkeld werd. Van
dit vasteland vorm de, zoo het schijnt, naar het Westen heen
Celebes de uiterste grens, zoodat vandaar af een nitgestrekte
Oceaan was. Middelerwijl schijnt ook Azië zijne grenzen in
zuidoostelijke richting te hebben uitgebreid, eerst in eene on-
afgebroken massa, later verbrokkeld tot eilanden, zooals die
zieh nog vertoonen, en waarvan sommige bijna in werkelijke
aanraking komen met de verstrooide fragmenten van het uit-
gestrekte Zuiderland (33).
Uit deze vluchtige schets van het onderwerp zal reeds blijken,
hoe belangrijke hulp de natuurlijke historie aan de geologie
kan bewijzen, niet alleen door de verklaring te geven der
overblijfselen van uitgestorven dieren die in de aardkorst ge-
vonden worden, maar ook door vroegere veranderingen in de
oppervlakte aan te duiden, waaromtrent de geologie op zieh
zelve geene getuigenis geeft. Het is ongetwijfeld een verwon-
derlijk en verrassend feit, dat eene nauwkeurige kennis van
de verspreiding van vogelen en inseeten ons in Staat stelt de
kaart te ontwerpen van landen en werelddeelen die lang vóór
de vroegste. overleveringen van het menschelijk geslacht onder
den Oceaan zijn verdwenen. Overal waar de geoloog de oppervlakte
der aarde kan onderzoeken, kan hij ook een groot deel
van hare vroegere geschiedenis lezen, en bij benadering hare
laatste opheffingen en dalingen boven en beneden het vlak der
zee bepalen; maar overal waar zieh thans zeeën en oceanen
uitstrekken, kan hij niet meer doen dan eene theorie bouwen
op de zeer gebrekkige gegevens die uit de diepte der wateren
zijn af te leiden. Maar hier komt hem de beoefenaar der natuur-
lijke historie te hulp en stelt hem in Staat deze groo te gaping
in de vroegere geschiedenis der aarde aan te vullen.
Een der voornaamste oogmerken mijner reis was, herken-
ningsteekenen van dezen aard te verzamelen, en mijn onderzoek
naar zulke herkenningsteekenen werd met een schitteren-
den uitslag bekroond, en heeft mij in staat gesteld met eenige
waarschijnlijkheid de groote veranderingen te bepalen die een der
merkwaardigste gedeelten van den aardbodem voor vele eeuwen
heeft ondergaan. Wellicht zal men van oordeel zijn, dat de feiten
hier medegedeeld, de algemeene beschouwing uit de waameming
van bijzonderheden afgeleid, eerder aan het einde dan aan het
begin van het verhaal der reizeü die de feiten aan de hand
gaven, geplaatst had moeten worden. In sommige gevallen möge
dit opgaan, maar ik heb het onmogelijk gevonden om van de
natuurlijke historie der talrijke eilanden en eilanden-groepen
van Insulinde zulk eene voorstelling te geven als ik wensclite ,
zonder mij telkens te beroepen op die algemeene beschouwin-
gen, waaraan ze zulk een groot deel van hun belang ontleenen.
Na eenmaal deze algemeene schets van het onderwerp gegeven
te hebben, zal ik in Staat zijn aan te toonen, dat dezelfde be-
ginselen zoowel op de individueele eilanden van eene groep-,
als op den geheelen Archipel kunnen worden toegepast, en
tevens mijn verslag van de vele nieuwe en merkwaardige dieren
die ik er leerde kennen, zoowel belangrijker als leerzamer te
maken, dan wanneer ik die behandelde zonder mij te be-
kreunen om het onderling verband, waarin zij door deze algemeene
beschouwingen worden gebracht.
Co n t r a s t van mens ch enr a s s e n . Voordat ik nog tot
de overtuiging was gekomen, dat de oostelijke en westelijke
helften van den Archipel tot verschillende werelddeelen be-
hooren, was ik reeds geneigd de inboorlingen van Insulinde
onder twee radicaal verschillende rassen te groepeeren. Hierin
verschilde ik van de meeste ethnologen die voor mij over het
onderwerp geschreven hebben; want bijna algemeen was het
stelsel van Wilhelm von Humboldt en Pritchard omhelsd, die
al de oceanische rassen als wijzigingen van slechts een enkel
type beschouwden. Maar weldra heeft de waarneming mij ge