
is zoo groot, dat de meeste rivieren in de vlakten opdrogen
aleer zij de zee bereiken; alles wordt verschroeid, en de bladeren
der grootere boomen vallen even volledig af als bij ons
in den winter. Op de bergen die eene hoogte van twee tot
vier duizend voeten bereiken, is de dampkring veel vochtiger,
zoodat er het gansche jaar door aardappelen en andere voort-
brengselen van Europa kunnen verbouwd worden. Behalve
paarden, zijn de eenige artikelen van uitvoer die Timor op-
levert, sandelhont en bijenwas. Het sandelhout (Santalum in
soorten (16)) is het voortbrengsel van een kleinen boom, die op
de bergen van Timor en van vele andere eilanden in het verre
Oosten spaarzaam groeit. Het hout heeft eene fraaie gele kleur
en heeft een welbekenden aangenamen geur, die verwonderlijk
duurzaam is. Het wo'rdt in kleine blokken naar Delli gebracht,
en voornamelijk uitgevoerd naar China, waar het op groote
schaal gebruikt wordt om het in de tempels en in de wonin-
gen der rijken te branden.
De bijenwas is een nog veel belangrijker en kostbaarder
artikel, en wordt voortgebracht door de wilde bij (Apis dor-
sata), die kolossale honigraten maakt, welke zij in de open
lucht aan de onderzijde van de hooge takken der grootste
boomen ophangt. Zij zijn half cirkelvormig en hebben dikwijls
drie of vier voet in doorsnede. Ik zag eens eenige inboorlin-
gen bezig met zulk een bijennest uit te halen, wat een zeer
belangwekkend tooneel opleverde. In de vallei waarin ik ge-
woon was insecten te verzamelen, zag ik op zekeren dag drie
of vier Timoreesehe mannen en knapen onder een reusachtigen
boom staan, en opziende, zag ik aan een zeer hoogen horizontalen
tak drie groote bijennesten hangen. De boom was recht,
glad van schors en onvertakt tot waar hij, zeventig of tachtig
voet boven den grond, den arm uitschoot dien de bijen tot
bare woning hadden gekozen. Daar deze mannen klaarblijke-
lijk het oog op de bijen hadden, bleef ik staan om hunne
handelingen gade te slaan. Een van hen bracht eerst een
lang stuk hout aan, klaarblijkelijk de stam van een kleinen
boom of van eene liane, en begon het in verschillende rich-
tingen door te splijten, waarbij bleek dat het zeer taai en
dradig was. Daarop wikkelde hij het in palmbladeren, terwijl
het geheel werd samengehouden door er den dünnen taaien
stengel van een slingerplant om heen te winden. Vervolgens
rolde hij zijn kleed stijf op om zijne lendenen, en een tweede
stuk doek voor den dag haiende, wikkelde hij daarin hoofd,
hals en bovenlijf en bond het stevig om den hals vast, terwijl
hij aangezicht, handen en beenen geheel bloot liet. Vastge-
snoerd aan zijn gordel droeg hij een lang, dun, opgerold touw;
en terwijl hij deze toebereidselen maakte, had een zijner med-
gezellen een sterke liane ter lengte van acht ä tien voet ge-
snecten, om als koord te dienen, en aan het eene einde daarvan
de fakkel van hout vastgemaakt, die daarop aan het onder-
einde werd aangestoken en een gestadigen stroom van rook
van zieh gaf. Even boven de toorts werd ook een kapmes aan
een kort touw vastgebonden.
De bijenjager greep nu het liane-koord een weinig boven
de toorts en sloeg het andere einde rondom den stam van
den boom, met iedere hand een der einden vasthoudende, en
terwijl hij het dus längs den stam omhoog rukte tot een
weinig boven zijn hoofd, zette hij zijne voeten tegen den stam
en begon, het lichaam achterover latende vallen, alleen door
het koord gesteund, daartegen op te wandelen. Met verbazing
was ik getuige van de behendigheid waarmede hij van iedere
onregelmatigheid in de schors, van iedere afwijking van de
rechte lijn in den stam, gebruik maakte om hem in de opstij-
ging behulpzaam te zijn, terwijl hij, zoo vaak hij een goed
houwvast voor zijn blooten voet had gevonden, het stugge
liane-koord eenige voeten naar boven sjorde. Het maakte mij
bijna duizelig hem dus met verbazende snelheid tot dertig,