ik geloof dat liet zieh gemakkelijk in het park van iedere hee-
renplaats zou laten doen, en dat tamme eekhoorns eene even
aardige en aantrekkelijke als buitengewone vertooning zou-
den zijn.
Na velerlei navraag bleek bet mij, dat omstreeks eene dag-
reize te water boven Palembang een militaire weg aanvangt,
die zieh tot in het gebergte en zelfs daarover heen tot Benkoe-
len uitstrekt (4) ; ik besloot dus dezen weg te volgen en voort
te reizen totdat ik een goed terrein voor de jacht van vogels
en insecten zou vinden. Op deze wijze kon ik verzekerd zijn
van droog land en goede wegen, en de rivieren vermijden,
waarvan de opvaart in dit saizoen, ten gevolge der Sterke
stroomingen, uiterst langwijlig is , en daarbij hoogst onvrucht-
baar voor den verzamelaar, omdat het water schier al het land
in hare nabijheid bedekt. Yroeg in den morgen de hoofdplaats
verlatende, bereikten wij Lorok, waar de weg aanvangt, eerst
laat in den avond. Ik vertoefde hier eenige dagen, maar be-
vond dat alle grond in den omtrek die niet onder water stond,
bebouwd was. De eenige voor mij nog nieuwe vogel dien ik
te Lorok mächtig werd, was de fraaie langstaartige parkiet
(Palaeornis longicauda (5)). De inwoners verzekerden mij dat
ik om bosch te vinden, nog wel eene week zou te reizen heb-
ben, en zij schenen zelfs van een hoog met woud bedekt land
nauwelijks eenig denkbeeid te hebben, zoodat ik begon te aar-
zelen of ik wel voort zou gaan, daar mijn tijd te .kosthaar
was om dien aan nutteloos heen en weer trekken te verspillen.
Eindelijk echter vond ik een man die mij wat beter begreep
en het land kende; en deze zeide mij dadelijk, dat, als ik
bosch zocht, ik naar het district Rembang moest gaan, dat
mij bij onderzoek bleek een 25 ä 30 palen verder gelegen te
zijn (6).
Op den weg zijn regelmatige ¿tappe-plaatsen op een afstand
van tien tot twaalf palen, en zoo men geen bode vooruitzendt
om koeli’s in gereedheid te hebben,( dan kan men op een dag
niet verder dan zulk een afstand reizen. Op elke Etappe is
een gebouw tot huisvesting van doortrekkenden, met keuken
en stal, en waar altijd zes of acht mannen de wacht houden.
Er is een vaste Verorderung op de koeli-diensten, waarbij ook
de loonen zijn bepaald, en de bewoners der omliggende dor-
pen moeten zieh ieder op hunne beurt voor de koeli-diensten
leenen, als ook vijf dagen achtereen voor de wacht aan de
stations. Door deze inrichting wordt het reizen zeer veraan-
genaamd en zij was voor mij een groot gemak. Ik deed in
den morgen eene aangename wandeling van tien of twaalf palen
en kon het overige van den dag ronddrentelen en het dorp
en zijn omtrek onderzoeken, terwijl ik zonder eenige formali-
teiten een huis voor mijne ontvangst gereed vond. Op den der-
den dag bereikte ik Moeara-doea, het eerste dorp van Rembang,
en daar hier het land droog en golvend en bij afwisseling met
bosch hezet was, besloot ik mij hier een weinig op te houden
en te beproeven wat de ömstreken mij zouden opleveren. Juist
tegenover het Station was een kleiüe, maar diepe rivier en
een goede plaats om te baden, en een weinig voorbij het dorp
was een fraai bosch, waardoor de weg liep, die door prächtige
boomen overschaduwd was. Dit vooral noopte mij om hier stil te
houden; maar daar ik geene goede plaats kon vinden voor het
verzamelen van insecten, en slechts zeer weinige vogels zag
die van de gewone soorten van Malakka verschilden, besloot
ik na een oponthoud van 14 dagen de reis voort te zetten naar
het volgende Station, Lobo-raman geheeten. Hier ligt het etappe-
huis geheel afgezonderd te midden van het bosch en tusschen
drie dorpen, die ieder ongeveer een paal verwijderd zijn. Dit
was voor mij zeer aangenaam, daar ik mij nu vrijelijk kon
bewegen, zonder steeds door scharen van vrouwen en kinderen
te worden aangestaard, en de nabijheid van drie dorpen
met hunne plantsoenen mij de gelegenlieid verschafte, om in