ter, de zeden en gewoonten van deze belangwekkende be-
volking.
De inboorlingen van Lombok worden Sasaks genoemd, en
zijn een Maleiscb ras dat in voorkomen van de bevolking van
Malakka en Borneo' slecbts weinig verschiff. Zij zijn Moham-
medanen en maken de groote massa der bevolking uit. Het
heerschende ras is echter afkomstig van het naburige eiland
Bali en belijdt den Brahmaanschen godsdienst. De regeering
w absoluut monarchaal, maar schijnt met meer beleid en mati-
ging gevoerd te worden dan doorgaans in de. Maleische staten
bet geval is. De vader van den tegenwoordigen Radja ver-
overde bet eiland, en de bevolking schijnt nu geheel verzoend
te zijn met bare nieuwe beerscbers, die zicb niet bemoeien
met baren godsdienst en baar waarschijnlijk geene zwaardere
lasten opleggen dan de inlandsche regenten die zij verdron-
gen hebben. De wetten, thans op Lombok van kracht, zijn
uiteimate gestreng. Diefstal wordt met den dood gestraft. De
heer Carter verbaalde mij dat een man eens een metalen koffie-
kan nit zijn huis had gestolen. Hij werd gevat, de kan terug-
gegeven en de dief tot den heer Carter gebracht om gestraft
te worden zooals hij goed vond. Al de inlanders raadden den
beer Carter om hem zonder omwegen te doen krissen; “want,
als gij het niet doet,” zeiden zij, “zal hij u op nieuw bestelen.”
De heei Carter liet hem echter vrij met een waarschuwing,
dat, indien hij ooit weder op zijn erf kwam, hij zeker zou
worden doodgeschoten. Eenige maanden later stal dezelfde
man een paard van den heer Carter, dat hij. echter terug-
kreeg, ofschoon de dief niet gevat werd. Het is een erkende
regel dat, indien iemand na het vallen der duisternis zonder
voorkennis van den eigenaar in een vreemd huis gevonden
wordt, hij gedood en zijn lijk op straat of op het Strand
mag geworpen worden, zonder dat eenige navraag plaats
heeft.
De mannen zijn geweldig jaloersch en streng ten opzichte
hunner vrouwen. Eene getrouwde vrouw mag van een vreem-
deling geen cigaar of sirihblad aannemen op straffe des doods.
Men verhaalde mij dat voor eenige jaren een Engelsch koop-
man leefde met eene Balineesche vrouw van goeden huize, —
eene verbintenis die aan de inboorlingen niet den geringsten
aanstoot gaf. Doch bij gelegenheid van een feest vergreep zieh
deze vrouw aan de wetten des lands, door eene bloem of
eenige andere kleinigheid van een anderen man aan te nemen.
De Radja, aan sommige van wiens vrouwen de schuldige
verwant was, kreeg hiervan bericht, en zond dadelijk aan
den Engelschman bevel om de vrouw uit-te leveren, dewijl
zij moest gekrist worden. Te vergeefs bad en smeekte hij dat
zij mocht gespaard worden, en bood hij aan elke boete te vol-
doen die de Radja haar mocht opleggen. Ten laatste weigerde
hij haar uit te leveren, tenzij hij er met geweld toe gedwon-
gen werd. Tot zulke uiterste middelen wenschte de Radja
echter niet over te gaan; het scheen dat hij van meening was
voor zijne eigene eer genoeg te hebben gedaan , en den Engelschman
verder de zorg voor de zijne te kunnen overlaten. Men
meende dus dat de zaak der vergetelheid was prijs gegeven,
toen, eenige weken later, een der volgelingen van den Radja.
zieh bij het huis van den Engelschman vertoonde en de vrouw
wenkte om. naar de deur te komen, waarop hij, onder de
woorden: “dit zendt u de Radja” , haar met de kris in het
hart trof. Ernstiger ontrouw wordt nog wreeder gestraft^ de
vrouw en haar minnaar worden rüg aan rüg gebonden
en in zee geworpen, waar steeds eenige groote krokodil-
len liggen te loeren om de lichamen te verslinden. Eenmaal
gedurende mijn verblijf te Ampanan had zulk eene straf-
oefening plaats, maar ik maakte mij door eene groote wan-
deling in den omtrek uit de voeten totdat alles voorbij was,
waardoor ik thans de gelegenheid mis om mijn wel wat dor
20