van zuiver koper in plaats van goud. Het is niet onnatunrlijk
dat de inboorlingen en Portugeezen zieh hebben ingebeeld,
dat waar zulke brokken gevonden werden, meer moest voor-
handen zijn; ook is er een oud verhaal of overlevering, dat de
berg aan het hoofd van het ravijn bijna uit zuiver koper bestaat,
en, zooals van zelf spreekt, eene onberekenbare waarde bezit (9).
Na velerlei moeilijkheden was eindelijk eene maatschappij
tot ontginning der schatten van den koperberg gevormd, waar-
toe een Portugeesch koopman te Singapore het grootste ge-
deelte van het kapitaal had bijgedragen. Zoozeer was men
van de aanwezigheid van het koper overtuigd, dat men in alle
voorafgaand onderzoek siechts noodeloos tijd- en geldverlies zag.
Men ontbood derhalve een mijn-ingenieur uit Engeland, die
alle noodzakelijke gereedschappen, werktuigen en behoeften
voor een laboratorium zou medebrengen, benevens een aantal
werklieden en voorraad van allerlei soort voor den tijd van
twee jaren, ten einde den arbeid te beginnen aan eene koper-
mijn, die hem als reeds ontdekt werd voorgesteld. Nadat hij
Singapore bereikt had, werd daar een schip bevracht om het
werkvolk en den voorraad naar Timor over te brengen, waar
zij ten laatste na veel uitstel, een lange reis en zeer groote
onkosten aankwamen.
Een dag werd- nu bepaald om “de mijnen te openen.” Kapi-
tein Hart ve.rgezelde den heer Geach als tolk. De Gouverneur,
de militaire Commandant, de Opperrechter en al de voornaam-
ste ingezetenen der plaats begaven zieh met den assistent van
den heer Geach en een deel van het werkvolk in staatsie naar
den berg. Naarmate zij dieper in de vallei drongen, onderzocht
de heer Geach de rotsen, maar zag geen teekenen van koper.
Zij gingen al verder en verder, maar nog altijd vertoonde
zieh niets meer dan bloote sporen van een zeer arm erts.
Eindelijk stonden zij op den top van den koperberg zelven.
De Gouverneur hield still de beambten vormden een kring
rondom hem, en hij sprak hun daarop toe, ' zeggende, dat ten
laatste de dag was aangebroken, dien zij zoolang hadden te
gemoet gezien, waarop de schatten van Timors bodem zouden
worden aan het licht gebracht, — cn veel meer van dien aard
in zeer hoogdravend Portugeesch. Ten laatste. wendde hij zieh
tot den heer Geach, en verzocht hem de beste piek aan te
wijzen waar men dadelijk den arbeid beginnen en de massa
van maagdelijk koper ontblooten kon. Daar de ravijnen en
afgronden waarlangs hun weg hen gevoerd had, en die zorg-
vuldig onderzocht waren, den aard en d e ' mineralogische ge-
steldheid van den bodem duidelijk hadden in het licht gesteld,
bepaalde de heer Geach zieh tot de eenvoudige verklaring, dat
hier geen spoor van koper te vinden was en dat het volkomen
nutteloos zou zijn de spade in den grond te steken. Het gehoor
was als door den donder getroffen. De Gouverneur kon zijn ooren
niet gelooven. Ten laatste, toen de heer Geach zijne verklaring
herhaald had, zeide hem de Gouverneur op strengen toon dat
hij zieh bedroog; dat zij allen zeer wel wisten dat er een over-
vloed van koper voorhanden was; dat het eenige wat zij van
hem als mijn-ingenieur verlangden te vernemen, was, hoe men
moest handelen om het te krijgen; en dat hij in allen gevalle
het werk ergens moest beginnen. De heer Geach weigerde
dit te doen, en traehtte hem te beduiden, dat de ravijnen
eene veel dieper insnijding in den heuvel hadden gevormd,
dan hij in vele jären maken kon, en dat deze genoegzaam
toonde dat het werk geheel vruchteloos zou zijn, waarom
hij er geen tijd of geld aan wilde wegwerpen. Toen deze rede
voor den Gouverneur vertolkt was, zag hij in dat er niets aan
te doen was, en zonder een woord te spreken wendde hij zijn
paard en reed weg, mijne vrienden alleen op den berg latende
staan. Allen geloofden dat er eene zamenzwering bestond, dat
de Engelschman geen koper wi lde vinden, en dat zij schan-
delijk- verraden werden.