wijls bezoekers ontving, en zijn tuin was, wat de bloemen betreff,
de schoonste dien ik in de tropische landen gezien heb,
ofschoon de verscheidenheid niet zeer groot was. Aan hem
dankt men de invoering der rozenhagen, die aan de dorpen
zulk een bekoorlijk voorkomen geven; aan hem ookis mende
netheid en goede orde die overal heerschen, hoofdzakelijk ver-
schuldigd. Ik raadpleegde hem omtrent een beter jachtveld
dan Roeroekan mij aanbood, daar deze plaats te zeer in de
wolken gehuld en daardoor vreeselijk vochtig en somber was,
zoodat er geen vogels of insecten konden tieren. Hij vestigde
mijne aandacht op een dorp op eenigen afstand aan de over-
zijde van het meer gelegen, in de nabijheid van een groot
bosch, waar hij meende dat ik een overvloed van vogels zou
vinden. Daar hij zelf eenige dagen later derwaarts wilde gaan,
besloot ik hem te vergezellen.
Na den maaltijd vroeg ik hem om een gids naar den be-
roemden waterval in de rivier waardoor het meer zieh ont-
last (10). Deze ligt omstreeks anderhalven paal beneden het
dorp, waar eene kleine verheffing van den bodem het bekken
insluit en klaarblijkelijk eenmaal het strand van het meer
vormde. De rivier treedt hier in eene zeer nauwe en boehtige
bergspieet, waardoor zij over een kleinen afstand met onstui-
raige vaart voortholt, om zieh dan plotseling in eene diepe
kloof te störten, die het hoofd vormt eener breede vallei.
Even boven den val is het rivierbed niet breeder dan tien voet,
en op deze plaats zijn eenige planken over den stroom ge-
worpen, vanwaar men de kokende wateren, half door den
weligen plantengroei verborgen, den afgrond ziet te gemoet
snellen, waarin zij eenige voeten verder met donderend ge-
raas neerploffen. Zoowel het gezicht als het geluid zijn grootsch
en indrukwekkend. Het was hier dat, vier jaren voor mijn be-
zoek, de Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indie zelf-
moord pleegde door in den stroom te springen. Dit is althans
het algemeen gevoelen, daar hij leed aan eene pijnlijke kwaal,
die men denkt dat hem van het leven afkeerig maakte. Zijn
lijk werd den volgenden dag in den stroom beneden gevon-
den (“ ).
Ongelukkiglijk was het tijdens mijn bezoek niet wel moge-
lijk een goed gezicht op den waterval te krijgen, ten gevolge
der groote hoeveelheid hout en hoog gras waarmede de randen
der steilten omzoomd waren. Er zijn eigenlijk twee vallen,
waarvan de onderste de hoogste i s ( ‘s), en het is mogelijk
längs een grooten omweg in de vallei af te dalen en ze van
beneden gade te slaan. Indien men de beste gezichtspunten
«gp^pcht en toegankelijk maakte, zouden deze vallen waar-
schijnlijk voor de schoonste in den geheelen Archipel doorgaan.
De kloof schijnt eene groote diepte te hebben, waarschijnlijk
wel 500 ä 600 voet. Jammer dat mij de tijd ontbrak om de
vallen te onderzoeken, dewijl ik begeerig was elken fraaien
dag aan de uitbreiding mijner nog altijd armoedige verzame-
lingen te wijden.
Juist tegenover mijn verblijf te Roeroekan was het school -
lokaal. De schoolmeester was een inboorling, opgevoed door
den zendeling te Tomohon. Elken morgen werd er drie malen
school gehouden, en tweemaal ’s weeks werd des avonds
gecatechiseerd en gepreekt. Ook des Zondags werd er een
godsdienstoefening gehouden. De kinderen ontvingen het on-
derricht door middel der Maleische taal, en dikwijls hoorde
ik hen de tafel van vermenigvuldiging, tot twintig maal twin-
tig toe, zonder haperen opzeggen. Elke schooltijd eindigde
met gezang, en het had iets verkwikkends vele van onze oude
psalmwijzen in dit afgelegen bergland met Maleische woor-
den te hooren öpzingen. Het zingen behoort tot de grootste
zegeningen die de zendelingen aan wilde volken brengen, wier
nationaal gezang bijna altijd eentonig en melancholisch is.
Op catechiseer-avonden was de schoolmeester een groot man
28*