leerd, dat de Maleier en Papoea in physisch, verstandelijk en
zedelijk opzicht radicaal verschillen, en een in bijzonderheden
tredend onderzoek, acht jaren lang voortgezet, heeft mij over-
tuigd, dat al de volken van Insulinde en Polynesiö onder
deze twee vormen, als typen, kunnen worden gerangschikt (23).
Bij het trekken van de grens die deze rassen scheidt, heb ik
bevonden dat deze de grenslijn tnsschen de zoologische gewesten
zeer nabij komt, maar eefiigszins meer oostwaarts ligt: eene
omstandigheid die mij toeschijnt sterk te pleiten voor den in-
vloed dien dezelfde oorzaken waardoor de geographische ver-
breiding der dieren werd bepaald, ook op de verbreiding der
menschenrassen hebben geoefend.
De reden waarom de lijn van afscheiding ten opzichte van
beiden niet geheel dezelfde is, laat zieh gemakkelijk begrijpen.
De mensch bezit middelen om de zee over te steken die de
dieren missen; en een ras van hoogeren aanleg heeft het vermögen
om een van geringeren aanleg te verdrijven of aän zieh
te assimileeren. De zncht van het Maleische ras voor de zee-
vaart en zijne hoogere ontwikkeling hebben het in Staat ge-
steld zieh over een gedeelte van het aangrenzend gebied te
verbreiden, waarin het de oorspronkelijkebevolking, indiener
die ooit heeft bestaan, verdrongen heeft, en om veel van
zijne taal en zijne zeden, gelijk ook zijne huisdieren, over
te brengen tot de bevolking van afgelegen Zuidzee-eilanden,
zonder dat daardoor, in noemenswaardige mate althans, de physische
en moreele eigenaardigheden der bevolking zijn gewijzigd.
Ik geloof derhalve dat al de bevolkingen der verschillende
eilanden 6t onder de Maleiers öf onder de Papoea’ s knnnen
gerangschikt worden; terwijl er tusschen deze twee geene thans
nog herkenbare verwantschap bestaat. Ik geloof verder dat al
de volksstammen ten Oosten van de lijn die ik getrokken heb,
nauwer verwantschap hebben met elkander dan met eenigen
volksstam ten Westen van die lijn; dat, inderdaad, de Aziatische
rassen ook de Maleiers in zieh bevatten en deze derhalve
van het vasteland afkomstig zijn, terwijl daarentegen
de Zuidzee-eilanders, dat wil zeggen alle volksstammen ten
Oosten der eerstgenoemde (met uitzondering misschien van
sommige in het noordelijk deel van den Stillen Oceaan) afkomstig
zijn, niet van eenig bestaand vasteland, maar van
landen die thans nog in den Stillen Oceaan aanwezig zijn ot
vöör betrekkelijk körten tijd aanwezig zijn geweest. Deze voor-
afgaande opmerkingen zullen den lezer in Staat stellen om
juister het gewicht te waardeeren van de bijzonderheden om-
trent physieken vorm en zedelijk karakter, die ik bij de be-
schrijving der bewoners van vele dezer eilanden zal vermelden.
a a h t e e k e b i h ö e h .
(') Wallace heeft dan ook zijn werk “de Maleische Archipel” (the Malay
Archipelago) getiteld. Bij ons is echter die naam weinig of niet in gebruik,
en hij is ook niet nauwkeurig, omdat de oostelijke deelen van dezen Archipel
niet door Maleiers, maar door Papoea’s bewoond worden. Zie het
40s,e of laatste hoofdstuk van dit werk. De naam dien wij gewoonlijk aan
dit deel der wereld geven, is “ de Indische Archip elmaar ook deze naam,
die de nitgestrekte eilandenwereld waarvan hier sprake i s , slechts als een
aanhangsel van Indie beschouwt, i s , ofschoon historisch gemakkelijk te
verklären, niet zeer gelukkig. Wallace heeft in dit hoofdstuk en nog dui-
delijker elders (Phys. G-eogr., bl. 6) voor den Indischen Archipel, in den
ruimeren omvang dien hij daaraan toekent, niet zonder reden het recht ge-
vraagd om als een z e s d e werelddeel beschonwd te worden. Maar dat we-
relddeel moet dan ook een naam hebben, liefst in 66n woord nitgedrukt.
Moeilijk zal daarvopr een gepaster en welluidender naam gevonden worden
dan “Insulinde,” . een naam dien wij aan den schrijver van “Max Have