scheiden door kreten even onverstaanbaar als die van Londen
en Amsterdam. Anderen sleepen een draagbaren kooktoestel
rond aan een stok aan welks andere einde eene tafel hangt,
en dienen u voor e6n of twee stuivers een maal voor van
schaaldieren, rijst of groenten; terwijl koelies en schuitevoer-
ders, gereed om u hunne diensten te verhuren, op alle punten
der stad te vinden zijn.
In de binnendeelen van het eiland houden de Chineezen
zieh bezig met het vellen van boomen in de dichte bosschen,
om die tot planken te zagen; met het kweeken van groenten,
om die ter markt te brengen; en met de teelt van gambier
en peper, d. i. van twee der voornaamste artikelen van nitvoer.
De Fransche Jezui'eten hebben onder deze binnenlandsche Chineezen
zendingen gevestigd, die zeer aan het doel schijnen te
beantwoorden. Ik logeerde eens weken achtereen bij. een zen-
deling te Boekit-tima, omstreeks het midden van het eiland,
waar een lief kerkje is gebouwd en waar ongeveer 300 be-
keerlingen gevonden worden. Terwijl ik daar was, ontmoette
ik een zendeling die juist uit Tonkin terugkwam, waar hij vele
jaren was werkzaam geweest. De Jezui'eten vervullen hunne
taak nog altijd met denzelfden ijver als van ouds. In Cochin-
china, Tonkin en China, waar alle Christen-leeraars genood-
zaakt zijn zieh in het geheim op te houden, en aan vervolging,
verdrijving en somtijds aan den dood zijn blootgesteld, vindt
men toch in elke provincie, ook in de gewesten die het verst
van het strand verwijderd zijn, eene vestiging van zendelingen
der Jezui'etenorde, steeds voltallig gehouden door nieuweaan-
komelingen, die vooraf te Pinang of Singapore onderwezen
worden in de taal der landen waarheen zij voornemens zijn
te trekken. Men zegt dat in China het aantal der bekeerlingen
ongeveer een millioen, in Tonkin en Cochin-china meer dan een
half millioen bedraagt. Het geheim van het succes dezer zendelingen
ligt, althans voor een deel, in de strenge spaarzaamheid waarmede
hunne fondsen beheerd worden. Een zendeling ontvangt in
het jaar tusschen de drie-en vierhonderd gülden, enmoetdaar-
van leven in welk land hij zieh ook bevinden möge. Dit maakt
het mogelijk een groot aantal zendelingen te onderhouden met
zeer beperkte middelen; en de inboorlingen, ziende dat hunne
leeraars in armoede leven en zieh de ontbering van alle weelde
getroosten, gelooven dat zij opreebt zijn in hetgeen zij predi-
ken, en dat zij werkelijk huis en vrienden, gemak en veilig-
heid hebben opgeofferd, om voor het heil van anderen werkzaam
te zijn. Geen wonder dat zij bekeerlingen maken; want
het moet voor die arme lieden in wier midden zij arbeiden,
een onwaardeerbare zegen zijn, dat er een man is tot wien
zij zieh kunnen wenden in al hunne nooden en krankheden,
die bereid is hen te troosten en te raden, die hen bezoekt in
ziekte, hen bijstaat in behoefte, en dien zij, alleen om hun-
nentwil, zien verkeeren in dagelijksch gevaar van door vervolging
en dood te worden getroffen.
Mijn vriend te Boekit-tima was inderdaad een vader voor
zijne gemeente. Hij preekte voor hen elken Zondag in ’t Chi-
neesch, terwijl hij in de week eenige avonden voor gesprekken
en redekavelingen over den godsdienst vrij hield. Hij had eene
school waarin hij hunne kinderen onderwees. Zijn huis stond
nacht en dag voor hen open. Indien iemand tot hem kwam
en zeide: “ik heb heden voor mijn huisgezin geen rijst om te
eten,” gaf hij hem de helft van hetgeen hij in huis had, hoe
weinig dit ook wezen mocht. Indien een ander zeide: “ikheb
geen geld om mijne schuld te betalen,” gaf hij hem de helft
van wat zijne beurs inhield, al was het ook zijn laatste dollar.
Maar wanneer hij dan ook zelf in behoefte verkeerde, placht
hij tot de rijksten zijner kudde te zenden met de boodschap:
“ik heb geen rijst in huis,” of “ik heb mijn geld weggegeven
en heb dit of dat artikel noodig.” De uitkomst was dat zijne
gemeente hem vertrouwde en liefhad; want zij hield zieh over