den boozen geest Mahikoesor, de verpersoonlijkte ondeugd,
die getracht heeft hären stier te dooden (l9). Hij heeft een
koord om bet middel en vlijt zieh in smeekende houding aan
hare voeten. In de andere handen houdt de godin aan de
rechterzijde een dubbelen haak of klein anker, een breed en
recbt zwaard en een strik van dik touw, aan de linkerzijde
een gordel of armband van groote kralen of schelpen, een
ontspannen boog en een standaard of oorlogsvlag. Deze Grod-
heid stond bij de oude Javanen in bijzonder aanzien, en haar
beeid wordt dikwijls gevonden in de puinhoopen van oude
tempels, die in het oostelijk deel van het eiland overvloedig
zijn.
Het beeid dat dus in mijn bezit was gekomen, was slechts
een klein, omstreeks twee voet hoog, en misschien een 50 kilo’s
wegende; den volgenden dag lieten wij het naar Modjokerto
vervoeren, vanwaar ik het op mijne terugreis naar Soerabaja
zou medenemen. Nadat ik tot het besluit was gekomen om
eenigen tijd te Wonosalem, op de lagere hellingen van den
Ardjoeno, te vertoeven, waar, naar men mij zeide, de bosschen
eene goede jacht beloofden, moest ik eerst eene aanbeveling
van den Adsistent-resident aan den Regent ,• en vervolgens een
last van den Regent aan den Wedono erlangen, en toen ik,
na eene week vertraging, met mijne bagage en manschappen
te Modjo-agong kwam, vond ik daar alles te midden van een
vijfdaagsch feest, ter viering van de besnijdenis van een jon-
geren broeder en een neef van den Wedono. Mij werd een
kleine kamer in een bijgebouw als verblijfplaats aangewezen.
Het voorplein en de groote opene receptie-galerij (pandopo)
waren opgevuld met gaande en komende inboorlingen, die toe-
bereidselen maakten tot een feestmaal dat te middernacht zou
plaats hebben, en waartoe ook ik genoodigd werd. Ik wilde
mij echter liever ter rust begeven. Een inlandsch orkest of
gamelan speelde bijna den geheelen avond door, en ik had
een goede gelegenheid om zoowel de instrumenten als de rnu-
zikanten te zien. De eerste bestaan voornamelijk uit gongs
van verschillende grootte, in stellen van acht tot twaalf stuks
een weinig boven den grond in honten ramen hangende. Elk
stel wordt door ¿¿n man bespeeld, met ¿en of twee trommel-
stokken. Ook zijn er eenige zeer groote gongs, afzonderlijk
of in paren bespeeld, en de plaats van onze trommen of pauken
innemende. Andere instrumenten worden gevormd door breede
metalen staven, op koorden hangende, die over een houten
bak zijn gespannen; en andere weder uit reepjes bamboe, op
gelijke wijze geplaatst en die de hoogste noten voortbrengen (20).
Bovendien was er een fluit en een zonderlinge tweesnarige
viool. Het geheel vorderde 24 spelers. Er was een orkest-
meester die voorging en de maat aangaf, en ieder speler speelde
zijne partij, van tijd tot tijd met eenige maten invallende, zoodat
een harmonisch geheel ontstond. De stukken die gespeeld werden,
waren lang en ingewikkeld, en de spelers, ofschoon ge-
deeltelijk niet meer dan knapen, deden hun plicht met groote
nauwgezetheid. De algemeene indruk van hun spei was zeer
aangenaam, maar deed, ten gevolge van de gelijksoortigheid
der meeste instrumenten, meer aan een kolossale speeldoos, dan
aan een gewone muziekuitvoering denken; om er het wäre genot
van te hebben, moet men het groot aantal spelers dat er toe ver-
eischt wordt, kunnen gadeslaan. Den volgenden morgen, terwijl
ik wachtte op de mannen en paarden die mij en mijne bagage
naar mijne bestemming zouden voeren, werden de tweejonge-
lieden die de besnijdenis ondergaan moesten, en die omstreeks
14 jaren oud waren, naar buiten gebracht. Zij waren gekleed
in de sarong die van de middel nederwaarts hing; het geheele
lichaam was met een geel poeder bedekt en zij waren overvloedig
behängen met witte bloemen, in kransen, halsketens
en braceletten, op de wijze waarop bij wilde stammen een bruid
wordt opgetooid (21). Twee priesters geleidden hen naar eene